Bij een gesprek tussen wielertoeristen staan haast altijd 3 dingen centraal: kilometers, snelheid en bergen. Prestaties maken het verschil. Toch zijn er nog wielerprestaties die minder heroïsch zijn maar toch de nodige aandacht verdienen. Zo beklommen bvb verscheidene rolstoel-atleten de Mont Ventoux met een handbike. De bekendste daaronder is uiteraard Marc Herremans. Maar ook mindere goden waagden zich aan deze krachttoer.
Voor de gemiddelde wielerliefhebber is de Mont Ventoux geen onbekende. Duizenden Vlamingen reden deze mythische berg reeds omhoog. Stoere dijen en flinke kuiten stonden op zijn steile flanken in brand. Wat moet dat zijn met een paar dunne armen. Toegegeven, met dunne armen begin je niet aan een dergelijke opdracht. Stevig trainen is de opdracht, maar op korte tijd zoveel kracht en spiermassa kweken als in je benen is niet mogelijk. En toch. Enkele jaren geleden heb ik dit exploot tot een goed einde gebracht. Er was een goede reden om de beklimming te doen, maar het waarom ga ik hier niet uit de doeken doen. Wel hoe ik boven ben geraakt.
7 maanden training
Na 7 maanden training is het zo ver. Ik moet en zal op de top geraken. Door de omkadering leek de Mon Ventoux-dag van Sporta mij het uitgelezen moment. Ik kies om vanuit Sault te starten. De lagere stijgingspercentages moeten het wat langere traject compenseren. Niet dat ik schrik heb voor de afstand. Tijdens mijn voorbereiding heb ik enkele keren de 80 km gehaald aan zowat 22 km/u gemiddeld. Dat mag dus het probleem niet zijn. Wel de vraag hoe lang ik er over zal doen. En of mijn versnelling wel aangepast is. Veel informatie is er immers niet te vinden.
Overigens heb ik nog niet echt geklommen met de handbike. Als voorbeeld neem ik enkele hellingen bij mij in de buurt. Ik bekijk bij welke snelheid ik die comfortabel kan beklimmen en doe daar nog wat vanaf. Dat reken ik om naar de kleinste versnelling die ik kan steken. Uiteindelijk monteer ik een 22 op mijn trapas en een 36 op de cassette. Van de reusachtige tandwielen die we tegenwoordig kennen is dan immers nog geen sprake. Een 42 is alleen als “cog extender” te verkrijgen. En daar is, uiteraard (sic), mijn derailleur niet op berekend.
Niet verwacht
Een snelheidsmeter laat ik bewust achterwege. Die kan alleen maar demotiverend werken. Ook een horloge wil ik niet. Boven zal ik wel horen hoelang ik er over gedaan heb. Een drinkbus van 750 cl met een slangetje tot aan mijn mond en een rugzak met wat extra proviand en drinken vervolledigen de technische modificaties. Oh ja, het oranje vlagje op een lange stok zou ik nog vergeten. Kwestie van gezien te worden zo laag tegen de grond. Kort na de middag is het dan zover. In de voormiddag beklim ik immers de Ventoux nog met de fiets. Na 1u50 sta ik boven. Van nagenieten is er echter geen sprake. Het zwaarste moet immers nog komen.
De fietsshort wordt gauw gewisseld voor een comfortabeler exemplaar en na een zoen en een warme knuffel van mijn vrouw trek ik op pad. Van in het begin schakel ik op de 22. De zachte helling door de lavendelvelden glijdt vlot en aangenaam voorbij. Maar eens de bomen in aantocht komen loopt de ketting gauw naar de binnenzijde van de cassette. Zolang de percentages het toelaten hou ik nog een tandje over. Ik reken op een gemiddelde snelheid van 5 à 6 per uur. De Mont Ventoux via Sault is 26 km lang, dus zal ik een uur of 5 onderweg zijn. Maar ik heb me voorgenomen om elk uur even te rusten. Een kwartiertje om even de benen te strekken, wat te eten en te drinken. 2 stops en nog wat kilometers verder kom ik aan op de bevoorrading. Enkele bewonderende blikken veranderen in opengesperde en verbaasde ogen als ik rechtsta uit mijn handbike en mijn bidon ga vullen. Dat hadden ze niet verwacht.
De toren…
Drie kwartier later sta ik aan Chalet Renard. De steward van Sporta wijst me de tijdsregistratie van de slotklim aan, maar ik verkies om nog wat te pauzeren. De resterende 6 kilometers zijn immers het zwaarst. De 1e klim piekt al dadelijk naar dik 9%. Dus gun ik mijn al wat vermoeide spieren eerst nog wat rust. Wat eten, wat drinken, effe pauze. Mijn vrouw is er ook. Zij zal me te voet begeleiden tot op de top.
Na een half uurtje hijs ik me weer in mijn handbike. Het voordeel: ik heb de voorbije jaren al 7 keer de Ventoux beklommen. Het nadeel: ik heb de voorbije jaren al 7 keer de Ventoux beklommen. Ik weet dat het ellendig lang is. Dat die toren gauw in het zicht zal komen en toch zo ver weg zal blijven. Dat die vervloekte weg steeds weer een bochtje extra zal maken en ik in vogelvlucht amper vooruit ben geraakt. Met een diepe zucht en een stevige duw op de cranks vat ik het laatste deel van mijn tocht aan.
Laatste 800m
Na enkele tientallen meters spuit het zuur uit mijn oren. F…, wat is dat? Duwen, trekken, zweten, puffen. Maar erover moet ik. ‘Respect, man’, ‘Komaan, doordoen’. De aanmoedigingen van de fietsers geven moed. De adrenaline doet de rest. De 1e horde is overwonnen. Achter de bocht na de helling neemt een fotograaf foto’s van de lijdende fietsers. Ik stop enkele meters voorbij haar om even te bekomen. Plots zet iemand me een petje op. ‘The sun’, zegt ze en gaat verder met haar werk. Na enkele minuten ga ik verder, zonder petje. Maar ik bedank haar vriendelijk in mijn beste Frans.
De volgende kilometers is het ploeteren, duwen en zuchten onder een bezorgde blik van mijn vrouw. Maar ik kom steeds verder. De vlotte cadans is al lang verworden tot een vermoeid gevecht. Regelmatig stop ik even om wat te drinken. Tijdens het rijden drinken, lukt me niet meer. Nog even, dan is er de finale. Een finale die start bij het monument van Tom Simpson. Wie de Ventoux beklommen heeft, kent het wel. De trap naar het monument staat vol bidons, petjes en andere memorabilia. Maar als je voor je kijkt, zie je links de weg steil omhoog klimmen naar de finish: 800 meter aan 11%. Oesje!
Armtierige pizza
Na wat rust en een foto hijs ik me weer op gang. In mijn hoofd zie ik me afzien, duwen, sterven, maar wel boven geraken. De adrenaline staat op zijn maximum als ik links omhoog draai. Duw na duw, zucht na zucht, verder, opnieuw, aanmoedigingen van mijn vrouw, bijten en… bovenkomen. Boven rest nog een scherpe bocht. Mijn handbike heeft de draaicirkel van een vrachtwagen en in het midden van de weg heeft de organisatie kegels gezet om klimmende en dalende fietsers te scheiden. ‘Rij hem maar omver!’, roept iemand van de organisatie. Kan zij weten dat ik amper nog vooruit geraak. Met de moed der wanhoop en een snok aan de crancks klimt mijn handbike tegen en over de kegel. Ik ben er, het is gelukt.
Er is maar weinig volk meer op de top, maar als de speaker roept dat een handbiker boven is geraakt gaan spontaan enkele handen op elkaar. Opdracht volbracht, compleet maar dan ook compleet choco, maar blij en tevreden. Ik heb er 6 uur over gedaan om boven te komen, maar het was elke seconde waard. Na de afdaling haasten we ons zonder te douchen naar de party van Sporta in Bedoin. Maar ik wil nog iets eten. In elk restaurantje waar we een plaatsje zoeken zijn we net te laat: de keuken sluit. Toch is er in een verloren hoekje nog een kleine pizzeria waar we terecht kunnen. Even later ligt er een armtierig samenraapsel op ons bord. De lekkerste pizza ter wereld. Dit pakt niemand mij nog af.
2 comments
Proficiat Axelle met uw heel dappere beslissing.
Was uiteraard heel moeilijk, maar RESPECT.
Voor zo mannen doe ik mijnen hoed af
Onnoemelijk respect man