Zeg Spanje en iedereen denkt aan zon, zee en ontspanning. Zeg Santiago de Compostela en heel wat mensen hebben vraagtekens in de ogen. Spanje? Vakantie? Een kerk? Santiago de Compostela is een pelgrimsoord in het noordwesten van Spanje, in Galicië. Slechts 120 km verwijderd van Finisterre, het einde van de wereld, het meest westelijke punt van Europa. Aardrijkskundig klopt dit niet exact, maar in vroegere tijden werd over deze stelling niet getwijfeld. In deze omgeving vertrokken dan ook heel wat ontdekkingstochten en lange zeereizen.
In de basiliek van Santiago de Compostela ligt de heilige Jacobus begraven, 1 van de 12 apostelen. Jaarlijks trekken duizenden pelgrims naar het reusachtige plein voor de basiliek en dwalen ze door de smalle straten van het oude maar goed bewaarde historische stadscentrum. Talloze wegen leiden naar Compostela en wandelaars en fietsers trekken van heel Europa, met of zonder reden, naar deze prachtige stad.
Batterijen
Met de fiets naar Compostela, het idee broedt al jaren in mijn hoofd. Mijn vrouw Sabine en ik schaffen ons trekkingfietsen, fietstassen en een tent aan. Nog belangrijker: een routeboekje. Ik betwijfel immers dat je op elke hoek van de straat een bordje richting Compostela vindt. We voorzien een maand om ter plaatse te geraken en boeken onze terugvlucht.
Schot voor de boeg: hoe vat je een reis van een maand samen in een paar zinnen? Hoe vertel je over een dorp dat voor de aanleg van een stuwmeer enkele kilometer verder steen voor steen weer is opgebouwd. Hoe vat je al die ontmoetingen, al die belevenissen samen. Niet dus, een kleine bloemlezing.
Na een ontbijt en een dikke knuffel bij Sabines moeder trekken we op pad. Ik heb op het laatste moment nog een gps-track kunnen bemachtigen en een spanningsregelaar met opslag aan mijn naafdynamo gemonteerd. In de voormiddag werkt de GPS op zijn eigen batterij en laadt de batterij van de opslag op. In de namiddag werkt de GPS dan weer op de externe batterij en laadt hij tegelijkertijd de GPS op. Waar techniek niet allemaal toe in staat is. We verblijven op campings en zoeken de kleine wegen op. Wat er wel toe leidt dat we geregeld wat gravel te verwerken krijgen. Met de zware tassen vooraan en achteraan en nog een aanhanger is het toch oppassen geblazen.
Bloedheet
Elke dag wil ik 110 tot 130 km afhaspelen. Ik wil wat reserve inbouwen. Een tegenslag kan de planning danig in de war sturen. Kilometers maken, boodschappen doen, een camping zoeken, op tijd op de camping aankomen, tent opzetten, douchen, eten maken, afwassen en genoeg rusten. Wat een schema!
Gelukkig heeft België een uitgebreid netwerk aan rustige fietswegen. Een pad langs de Demer en kleine weggetjes boven Brussel brengen ons via Aalst bij de Schelde. Meteen zitten we op de juiste route. Die is uitgetekend door Clemens Sweerman. Hij baseerde zich op oude pelgrimswegen die in Frankrijk en Spanje beschermd zijn door de Unesco. Maar hij vulde de route aan met een overzicht van campings en hotels in de directe buurt. Dat spaart weer extra zoeken. Verkeer is er amper. We doorkruisen verslapen dorpjes en dringen dieper Frankrijk in. Na enkele dagen staan we aan de bron van de Schelde. Antwerpen ligt goed 300 km verder.
Het is bloedheet. Een heuse hittegolf begeleidt ons gedurende onze tocht. Aan een visvijver zoeken we beschutting voor de zon. Wanneer de vissers horen waar we naartoe fietsten, worden we meteen binnen gevraagd en halen ze een fles koel water boven. Het is middag en we worden hartelijk uitgenodigd om mee te lunchen. Op menig gezicht staat ‘waar zijn die mee bezig’ te lezen. Toch een leuk oponthoud en, achteraf gezien, typerend voor de mensen die langs de route wonen.
Pittige klim
Het asfalt glijdt verder onder onze bandjes. Een klapband bij mij en een nageltje in Sabines achterband zijn onze enige problemen. Buiten de hitte dan. Na enkele dagen spreken we af om het wat rustiger aan te doen. Het kilometersjagen heeft geen zin. Tegenslag is ook slag en dat lossen we dan wel op. Sabine heeft gelijk. Weeral. Via Compiégne trekken we richting Chartres. Plots stoten we echter op een ander probleem. De camping die we zoeken bestaat niet meer. In een volgend dorpje is er nog eentje. Maar ook die is gesloten. We komen er wel 2 Vlaamse jongens tegen die ook naar Compostela trekken en besluiten om samen verder te rijden naar de volgende camping.
Mijn GPS krijgt meer en meer kuren : hij blokkeert of verandert van route. Meer en meer ergernis. Wanneer we in Chartres de hele stad doorkruisen en weer opnieuw voor de kathedraal staan, is mijn geduld op. De GPS verdwijnt naar ergens diep in een tas en we rijden verder op het routeboekje. Het landschap is vrijwel vlak maar volgt dikwijls rivieren. En die rivieren slijten al eens een vallei in het landschap.
Dat resulteert in een pittige klim om uit het dal te geraken. Af en toe tikken we dan ook de 6 à 7 procent aan. Met goed 30 kg bagage is dat duwen geblazen. Gelukkig zijn de hellingen kort en de versnellingen van mijn Rohloffnaaf klein en kunnen we in Chartres wat overtollige bagage meegegeven aan Nederlanders die we op de camping ontmoeten. Maar het is een goede training voor wat ons in Spanje te wachten staat.
Jeux de boules
We naderen Tours, een erg warme en venijnige wind staat pal op kop. De snelheid is er compleet uit. Een bordje geeft hoop: Compostela 1.445 km. We besluiten om de kustroute te volgen en kruisen met een veerboot de monding van de Gironde. We rijden door de pijnboombossen, enkel begeleid door het gekrijs van duizenden cigales. Kevertjes met heel veel lawaai. De kwaliteit van de campings is heel wisselend, net als de prijs overigens. Maar er valt altijd wat te beleven. Zo zitten we op een bepaald moment gezellig nog te keuvelen als plots van overal mensen te voorschijn komen.
Het jeux de boules gaat van start. Overal wordt er gegooid, gemeten, gevloekt, gediscussieerdeerd en genoteerd. We zitten temidden van een echte, officieuze maar op het scherp van de snee betwiste wedstrijd. Uiteindelijk wordt de finale gespeeld en net zo snel als iedereen tevoorschijn kwam, haast de groep zich na afloop naar de kantine waar het hele tornooi met een prijsuitreiking en veel bier wordt beëindigd.
Op een andere plaats zet een man op een racefiets, maar met lichte bepakking, zijn tentje naast de onze. Hij is van Genk en rijdt op 14 dagen naar Compostela. Elke dag 150 à 180 km. Hij doucht bijvoorbeeld met zijn kleren aan. Dan zijn die meteen gewassen en heeft hij maar 1 reservestel nodig. Wanneer we de volgende morgen om half acht uit onze tent kruipen, is hij al weg.
De 1e hellingen
Ondertussen zijn we niet ver meer van St-Jean-Pied-de-Port en dienen de 1e hellingen zich aan. St-Jean-Pied-de-Port is het centrale punt waar de meeste pelgrims de oversteek over de Pyreneeën aanvangen. Of voor velen het startpunt van hun tocht. Hier start de Camino Frances. De basis voor deze route is een ‘sterrenweg’ die door Karel de Grote werd uitgetekend. Nog 800 km tot Compostela.
De hittegolf is ondertussen op zijn hoogtepunt. Net voor St-Jean-Pied- de-Port moet je nog over een lange klim. In het gewone leven zou je het een loper noemen, maar met de bagage en de loden hitte weegt hij zwaar door. Midden op de helling moeten we van de fiets. Even schaduw zoeken. En drinken, veel drinken. Gelukkig kan je makkelijk water krijgen in de huizen naast de route. Een Engelsman op een racefiets vervoegt ons: ‘Terrible, such a heath”, mompelt hij. Zuchtend rijdt hij verder. Wij volgen in zijn spoor. Een klein uurtje verder vlakt de helling wat af. Nog even. In de verte zien we St-Jean-Pied-le-Port.
Maar die avond breekt de hel los. Wat er precies gebeurt en in welke toestand we in Compostela geraken, lees je hier in deel 2.
Schrijf je in op onze gloednieuwe nieuwsbrief en maak kans op een WielerVerhaal cross-T-shirt!
De winnaars worden bekendgemaakt op 31 december 2020!