Onze man reed met de fiets naar Santagio de Compostela en dat leverde leuke anekdotes op. Dit is deel 2. Heb je deel 1 gemist? Klik dan hier.
Die avond breekt de hel los. Een zwaar onweer teistert het vredige stadje en, wat dacht je, onze camping. We zitten in ons tentje, terwijl dikke ijsballen het dunne doek aan een stevige beproeving onderwerpen. Hopelijk houdt de tent het, want we moeten nog ver. Als de bui eindelijk over is, duiken overal lachende gezichten op. Lachend van de spanning. Iedereen raapt verwonderd enkele hagelbollen op. Pfiew, hebben we hier even geluk gehad.
We nemen een rustdag en zoeken een albergue die ons werd aangeraden. Binnen in huis is de sfeer heel anders dan in de drukke straten. De kleine tuin is knus en gezellig ingericht. We maken kennis met een internationaal gezelschap. Een koppel uit Nederland, een Japanner, een Française, een Zwitserse, een Braziliaanse en een Duitse schuiven mee aan tafel. Ieder met zijn eigen verhaal. De Japanner komt omdat de Camino hem roept, de Braziliaanse had een droom, de Zwitserse zag het niet meer zitten en stapte op een dag naar buiten, sloot de deur en vertrok. Ieder zijn beweegredenen.
Reserve remblokken
De volgende morgen steken we de Pyreneeën over via de Puerto de Ibaneta. Die is 17,5 km lang. Aanvankelijk schommelen de percentages rond de 4%. Naar het einde toe lopen die op tot 6 á 7%, maar het dagelijks fietsen heeft zijn vruchten afgeworpen en na 3 uur staan we boven. Dit was makkelijker dan we ons hadden voorgesteld. Wat later komen we voorbij de abdij van Roncevales. We zijn in Spanje. Olé!
Dan gaat het bergaf richting Pamplona. Bergaf met veel gewicht is gelijk aan veel snelheid. De remblokken worden dan ook duchtig aangesproken. Ik bedenk dat we geen reserveremblokken hebben voor onze fietsen – Magura 33 voor de kenners. Die staan er om bekend lang mee te gaan, maar wat ons wacht is ook niet van de poes. Ik wil het lot niet tarten en stap op goed geluk een fietsenwinkel binnen. Wisselstukken heeft hij niet, maar de man heeft nog een compleet stel liggen. Prompt haalt hij de blokjes uit de doos en ik ben een reservestel en een geruststelling rijker. Die reserveblokken heb ik trouwens nog altijd.
Gratis wijn
We overlopen even het routeboekje en zien dat er op het traject haast geen campings zijn. We spreken af om in het vervolg in albergues te slapen. Wat we eten, zien we dan wel. Op deze paar dagen hebben we immers al zo dikwijls ‘Menu pellerino’ aan 10 euro gezien, dat eten vinden geen probleem kan zijn. Het weer is heerlijk. De loden hitte van Frankrijk heeft plaatsgemaakt voor een aangename warmte. Het golvende landschap zorgt voor schitterende uitzichten maar ook voor serieuze inspanningen. De conditie wordt echter steeds beter en aan de wat losser zittende kledij te voelen gaat het gewicht ook wat naar beneden. De verhouding W/kg wordt steeds gunstiger.
Het aanvankelijk sterk glooiende landschap vlakt stilletjes uit. We trekken door de Rioja-wijnstreek. In het stadje Ayegui wijken we heel even van de route. Sinds de Middeleeuwen kregen de pelgrims daar brood en wijn in het klooster van Irache. Een wijnhuis met dezelfde naam houdt die traditie in ere. Aan een nooit afgesloten kraantje aan de buitenmuur van de Bodega mag iedereen vrij wijn tappen. Wie zich eens wil laten gaan, weet waar naartoe. Wij houden het beschaafd.
40 km gravel rechtdoor
In een piepklein dorpje ontmoeten we een Nederlander die na zijn tocht naar Compostela alles heeft achtergelaten en hier als vrijwilliger voor kost en inwoon werkt. Hij neemt ons mee naar 1 van de huizen. Er is plaats genoeg, we kunnen er slapen. Maar de vrouw des huizes is nog aan het eten en de man neemt ons mee naar de binnenplaats waar de familie samenzit. Op tafel staat een gigantische pan met paella. Prompt worden we uitgenodigd om een hapje mee te eten. Heerlijke, eerlijke paella. Schitterend.
Ondertussen loopt de weg over goed asfalt verder. Op een plateau op 800 meter hoogte tussen Burgos en Leon komen we aan 1 van de meest desolate stroken uit de tocht. Het is een kaarsrechte, 40 km lange strook gravel met amper schaduw. Daarom moet je in het laatste dorpje voor deze strook als fietser wachten tot de wandelaars binnen zijn. Zij hebben voorrang, want zij moeten in 1 ruk deze 40 km overbruggen. We overnachten helemaal aan het begin van het dorp.
Caravannetje
Een grote blonde jongen ligt op bed met zijn gezicht naar de muur. Hij rust voor de zware tocht. De wandelaars vertrekken meestal erg vroeg om de midddaghitte voor te zijn. Om 5 uur wordt al duchtig ingepakt. Ook de grote blonde kerel vertrekt vroeg. Na het ontbijt gaan we op weg. Het gravel maakt het niet makkelijk, maar de stabiele geometrie van een trekkingfiets helpt. Na 15 km rijden we onze blonde vriend voorbij. Zijn gezicht ziet er verkrampt uit. Enkele kilometers verder staan enkele schrale populieren langs de weg. In de schaduw heeft een slimme Spanjaard een caravannetje neergezet en verkoopt er drank en snacks. We stoppen voor een cola.
Enkele wandelaars vallen binnen. Je kan de inspanning van hun gezicht aflezen. We slaan een praatje en blijven wat langer dan gewoonlijk hangen. Ook de blonde jongen komt binnen. Hij gooit zijn rugzak tegen de grond en ploft op een vrije stoel, het hoofd naar beneden. En hij moet nog zo ver. Nog enkele andere wandelaars komen binnen. We staan op en vertrekken. De wandelaars kunnen die stoel beter gebruiken dan wij. Op het einde van de strook liggen de wandelaars verspreid tussen de huizen. Eerst wat bekomen vooraleer ze een slaapplaats opzoeken. Dit was hard, heel hard.
Cruz de Ferro
Ondertussen hebben we zowat 2.000 km afgelegd. Voorbij Burgos wordt het weer wat heuvelachtig. Nog een paar dagen en we moeten over de Cruz de Ferro. Met zijn 1.504 meter het hoogste punt van onze tocht. Een klim met stukken aan 14% wacht ons. Even rustig nu. Eerst moeten we nog door Leon. Een erg mooie stad met enkele huizen van de befaamde architect Gaudi. Wanneer we de stad uitrijden, steekt een koele wind op. Is dat een voorbode?
De beklimming van de Cruz de Ferro kondigt zich slecht aan. Plots is het verscheidene graden koeler, de sterke wind staat weer pal op kop. 30 km klimmen. Hoe klein kan een versnelling zijn, vraag ik me af. Na enkele kilometers moeten we al stoppen. Het is koud en de wind en de regen laten ons naar onze regenjasjes en mouwstukken grijpen. Beenstukken hebben we niet, tuurlijk niet. Maar we halen het. Boven op de top leggen we een steen die we beneden hebben opgepikt. Dat is traditie. Op zo een tocht kom je veel te weten. Wat verder dient zich al een volgende berg aan. Minder lang, maar net zo steil. Hoe sterk zijn wij geworden !?
Zweet aan ellebogen
Kort voor Ponferrada, waar in 2014 het WK wielrennen plaatsvond, volgt de O Cebreiro. Niks speciaals en de laatste erg steile kilometers worden beloond met een schitterend zicht over 3 regio’s. Maar het gure weer en de koude maken het een erg zware beklimming. Plus dat Sabine haar Camelback vergat bij de bakker aan de voet van de klim en ik dus nog eens terug moest. Steil wil dus zeggen dat het zweet aan je ellebogen uit je jasje lekt. Dat weet ik sindsdien. Bovendien was er geen uitzicht om van te genieten. Enkel mist die het zicht beperkte tot bijna 10 meter. Fietsen kan toch heerlijk zijn.
Het landschap golft verder en meteen begrijpen we dat het WK destijds behoorlijk zwaar was. Korte maar nijdige hellingen kruiden de rit. Ondertussen merken we meer en meer wandelaars op. In Spanje is het bijna een plicht om de laatste 200 km van de Camino te wandelen. Een CV zonder Compostelaat heeft er maar half de waarde. Meteen weten we ook waarom de bomen volhangen met kaartjes van taxibedrijven. Niet iedereen neemt het blijkbaar zo nauw met de boetedoening. Elke dag zien we een witte Mercedes ML met op de staander 2 mountainbikes. Vreemd.
Eens de laatste heuvels bedwongen komt Santiago de Compostela dichterbij. Meteen wordt ook het weer opnieuw wat vriendelijker. Wanneer na een zoveelste helling de torens van de basiliek opdoemen, glijdt berusting over ons heen. We zijn er. De oude stad, de basiliek en de vele pelgrims maken indruk. Op het grote plein voor de basiliek zien we de witte Mercedes ML opduiken. Hij parkeert voor het prestigieuze en peperdure Parador. Zonder mountainbikes achterop.
Na enkele dagen trekken we verder naar Finisterre. Helemaal tot aan km 0. Zoveel kilometers verder, zoveel ontmoetingen en verhalen later. Het zit erop. En het was de moeite, absoluut de moeite!
Schrijf je in op onze gloednieuwe nieuwsbrief en maak kans op een WielerVerhaal cross-T-shirt!
De winnaars worden bekendgemaakt op 31 december 2020!
3 comments
Chapeau….
Indrukwekkend
Zeer indrukwekkend