Wie de Toekomstronde wint en enkele weken later ook nog eens wereldkampioen bij de beloften wordt, is gemaakt om een groot renner te worden. Toch is Romain Sicard vooral een gerespecteerd renner in dienst geweest. Dat was hij tot hij afgelopen week een punt achter zijn carrière moest zetten. Een hartaandoening maakt wielrennen op professioneel niveau onmogelijk. Zoals ploegleider Jean René Bernaudeau zegt, kan zijn leven nu echt beginnen.
Nog meer dan het WK was die eindzege in de Ronde van de Toekomst voor Sicard het grote uitroepteken op zijn adelbrieven. Sindsdien wonnen onder meer Quintana, Chaves, Bernal en Pogacar deze rittenwedstrijd voor jongeren. De eindzege belooft als het ware bijna met zekerheid een grote carrière. Achteraf gezien was de generatie van Sicard echter niet de meest getalenteerde. Hij hield 1 seconde over op Tejay Van Garderen. De anderen in de top van het klassement – Sergej Fuchs, Jaco Venter, Michel Kreder,… – hebben nooit een grote carrière bijeen gereden.
Sicard werd enkele weken later in Mendrisio ook wereldkampioen. Hij arriveerde solo voor Betancur en Silin. De grote ploegen polsten massaal naar de jonge Fransman, maar die koos voor Euskaltel-Euskadi. Geen enorme verrassing, want hij kwam op dat moment al uit voor Orbea-Oreka. Sicard is afkomstig uit Bayonne, gemeente in de Baskische provincie Labourd. Dat maakt dat hij als Franse Bask ook mocht uitkomen voor de oranje brigade. Vergelijk het met Aymeric Laporte, de Franse voetballer die ook via Athletic Bilbao naar Manchester City trok.
Dronken in de cel
Dat Sicard niet meteen ontbolsterde bij de profs, was geen probleem. Bij Euskaltel kreeg je als renner de tijd om je te ontwikkelen. Sicard kwam zelfs de Vlaamse koersen rijden en werd in de Dauphiné na een late uitval 2e in de etappe naar Risoul. Helaas kwam Sicard daarna in het sukkelstraatje terecht. In 2011 kampte hij met tendinitis. Hij moest veranderen van schoeisel en werd verplicht op rust gestuurd. Aan het eind van het jaar werd hij dronken betrapt in zijn wagen, terwijl hij een verkeersbord in de wagen aan het laden was. Hij moest zijn roes uitslapen in de cel.
Na een verloren jaar liep Sicard wat achter de feiten aan. Pas eind 2012 kwam hij boven water met een vijfde plaats in de voorlaatste etappe van zijn eerste Vuelta. Een jaar later volgde ook zijn eerste Tour. Hij zou er in totaal zeven rijden, maar dat deed hij steevast in dienst van anderen. Na 2013 trok Sicard naar Europcar. Hij zou de ploegen van Bernaudeau altijd trouw blijven.
13e in Vuelta
2014 werd met een 13e plaats in de Vuelta misschien wel zijn beste jaar. Een jaar later werd hij 15e in Spanje. Niet slecht, maar te weinig om het kopmanschap te dragen. Misschien was Sicard daar wel tot de vaststelling gekomen dat hij beter een ander soort renner zou worden. Tot en met 2020 bleef hij een vaste waarde in de grote rondes, zonder op te vallen met straffe resultaten. Toch werd zijn werk gewaardeerd. Zijn ploegleider wist te vertellen dat hij ook al in de plannen van de komende Tour was opgenomen.
Dat zal er helaas niet meer van komen. Sicard kampt met een hartaandoening en zet een punt achter zijn carrière. Hij dankt zijn 2e familie bij Bernaudeau en is fier over wat hij heeft verwezenlijkt. “Met een goede dosis werkkracht is veel mogelijk”, vertelt hij aan de jeugd. Sicard gaat nu op zoek naar een nieuwe uitdaging. Vermoedelijk blijft hij in de wielerwereld actief.