Het voelde wat vreemd om begin dit seizoen geen Liesbet De Vocht meer te zien in de volgwagen bij Lotto Soudal Ladies. De Kempische, 42 intussen, moest er opstappen en had een bezinningsperiode nodig om dat achter zich te laten. En toen klopten er verschillende andere teams op haar deur, waarna ze een verbintenis aanging met Doltcini-Van Eyck Sport-Proximus. Daar probeert ze nu haar stempel te drukken.
Liesbet De Vocht straalt weer na haar gedwongen vertrek bij Lotto Soudal Ladies. “Ik ben móeten vertrekken”, stelt ze ferm. “Dat is hard aangekomen en ik heb daar ook wel een periode van afgezien. Niemand begreep ook waarom mijn contract niet verlengd werd, ook bij de andere leden van de sportieve staff was het een bom die insloeg. Sportief was er geen enkele reden om mij door te sturen, want de resultaten waren ongezien goed voor de ploeg. Het was dus een beslissing van het management, maar een deftige uitleg heb ik tot op vandaag nog steeds niet gekregen. Verder wil ik daar eigenlijk niet op ingaan.”
Maar wat geweest is, is geweest. “Ik heb deze winter nagedacht over wat ik wilde en wat ik niet meer wilde”, geeft De Vocht toe. “Er waren ook een paar gesprekken met andere teams, waaronder het huidige Plantur-Pura – Sanne Cant is immers een goeie vriendin van mij. Ik heb toen echter zelf aangegeven dat ik geen volledig programma wilde doen omdat ik ook voor mijn kindjes van 4 en 6 wil zorgen. Ik wil er voor hen zijn, het is niet alleen de koers die telt.”
Motivatie
“Het gesprek met Marc Bracke bij de Doltcini-ploeg verliep vlot omdat ik hier meer invulling kan geven aan mijn eigen programma”, vervolgt De Vocht. “Ik doe dan ook voornamelijk Belgische wedstrijden. Er zitten ook een paar rensters bij het team die me na aan het hart liggen, zoals Amber Aernouts, die ik zelf train. Dit is hoofdzakelijk een zeer jonge ploeg met een heel grote marge om te groeien.”
Wat is de grote meerwaarde van Liesbet De Vocht voor deze groep? “Ik probeer hen in zichzelf te doen geloven en mijn kennis en ervaring te delen om in een vrouwenpeloton te rijden. Ik kan goed relativeren, ben nooit echt negatief en probeer altijd realistische verwachtingen te stellen. Je moet jonge rensters motiveren, hen laten leren uit hun tactische fouten en bouwen op de positieve elementen. Dan moet je in een jaar tijd toch een stap kunnen zetten, maar het ligt natuurlijk in de rensters hun handen om de kansen te grijpen.”
5 km/u sneller
“Maar het is niet makkelijk voor onze jonge rensters in de grote koersen”, voegt De Vocht er in een adem aan toe. “In een Olympisch jaar rijden ze normaal 3 km/u sneller, maar nu met corona erbij lijkt het wel 5 km/u sneller. Het is volgen, volgen, volgen en blij zijn als we een paar rensters hebben die ook effectief kunnen uitrijden. Het niveau is echt bijzonder hoog. Bovendien is de kloof tussen WorldTour-teams en UCI-teams immens groot. Ik zie die kloof ook jaar na jaar groter worden. Goed voor hen, maar dramatisch voor ons.”
“Onze rensters moeten van de grote koersen à la Luik-Bastenaken-Luik leren en dat meenemen naar de komende weken en de wedstrijden van een iets lager niveau waarin ze zelf koers kunnen maken”, beseft de ploegleidster. “Die zijn heel belangrijk voor een ploeg als de onze, want van alleen te volgen, blijf je niet gemotiveerd om te blijven koersen. Ik verwacht dus veel van de wedstrijden in Spanje in de maand mei, met onder meer Valencia, Durnago-Durango Emakumeen, Navarra en Eibar. Daar is er niet de allersterkste bezetting en kunnen we ons hopelijk tonen. Dan zijn er nog de wedstrijden in de Lotto Cycling Cup die voor ons niet onbelangrijk is. Daar hebben we dringend nood aan.”
U23-circuit
Het gebrek aan de absolute toppers mag voor de jonge rensters van Doltcini-Van Eyck Sport-Proximus geen vertekend beeld geven, vindt De Vocht. “Zij weten dat er nog veel groeimarge is voor hen. Ik hoop dat er eens een Europees circuit komt van een 10-tal diverse wedstrijden specifiek voor U23-rensters, maar ik durf niet zeggen of dat er ook echt eens zal komen. Vroeger was het makkelijker om de aansluiting te maken met de top of subtop.”