Er zijn in het leven momenten dat je denkt: vooruit, niet nadenken, gewoon doen. Of het nu bij een steile helling is, een dure wijn in je favoriete restaurant of een vintage fiets. Soms doet eens gek doen geen zeer, integendeel zelfs. En zo staat er vanaf nu een heuse vintage Flandria op onze hof. Een exclusieve Flandria zelfs. Tijd voor wat historie en een 1e rit.
Wanneer begin 19e eeuw Alexander Claeys in het Zedelgemse gehucht De Leeuw met de dochter van de plaatselijke smidse huwt, kan niemand denken dat dit de basis wordt van een stukje Belgische wielerhistorie. Zoon Louis wordt dus als het ware met het staal tussen de tanden geboren. Nadat hij eerst vooral kinderspeelgoed produceert, ziet hij gauw in dat de opkomst van de fiets de zaak een stevige push voorwaarts kan geven. In 1896 bouwt hij dan ook zijn 1e stalen ros onder de naam ‘Westvlaamsche Leeuw’.
De jaren vergaan en zonen Leon, Alidor, Jerome, Remy en Aimé stappen mee in het bedrijf. In 1910 verkopen ze 150 fietsen. Enkele jaren later gaat Leon alleen aan de slag en start hij een eigen bedrijf dat zich specialiseert in landbouwmachines. Met wereldwijd succes overigens.
De andere broers storten zich volledig op de bouw van fietsen en richten de ‘Werkhuizen Gebroeders Claeys’ op. In 1927 wordt de 250.000e fiets geproduceerd. Voor WOII wordt de 1e prototype bromfiets gebouwd met een zelf ontworpen motor, maar het duurt tot na de oorlog eer die ook daadwerkelijk in productie gaat. Intussen heeft Aimée besloten om de fabriek te moderniseren en herdoopt hij het merk tot Flandria. Alidor trekt zich terug en start een eigen ijzergieterij.
De vraag naar fietsen blijft stijgen en in 1952 worden maar eventjes 250.000 fietsen gebouwd. In Zwevezele wordt een nieuwe fabriek opgetrokken en de productie van zowel fietsen als bromfietsen neemt een hoge vlucht. Nadat ook Jerome een stap terugzet, ontbrandt tussen broers Aimé en Remy een strijd om de macht. Die mondt uit in een splitsing van de fabriek. Die splitsing wordt letterlijk uitgevoerd door de bouw van een muur dwars door de fabriek. Waar er zware machines staan, wordt er gewoon rond de machine gemetst. Aimé blijft Flandria-fietsen en bromfietsen bouwen, terwijl Remi aan de andere kant van de muur bromfietsen met Sachs-motoren bouwt onder de naam Superia.
Dura-Ace 7400
Beide broers blijven mekaar bekampen en verzinnen allerhande manieren om de productie omhoog te krijgen. Eind jaren ’50 wordt Flandria sponsor in het wielrennen en nog later komt het bedrijf onder impuls van zoon Pol Claeys met een eigen wielerploeg. Hierbij investeert hij enorme sommen geld om toch maar de beste renners aan zich te kunnen binden. Maar wel met resultaat. 70 klassieke overwinningen, 2 grote rondes en 2 wereldkampioenen kan de rode garde van Flandria op het conto schrijven, terwijl broer Remy met zijn Superia-ploeg een eerder bescheiden rol speelt. De publicitaire weerslag legt Flandria geen windeieren. In de jaren ’70 produceert Flandria zowat 450.000 fietsen per jaar.
Enkele namen: Briek Schotte, Walter Godefroot, Eric Leman, Jempi Monseré, Roger en Eric De Vlaeminck, Michel Pollentier, Marc Demeyer, Herman Vanspringel en Freddy Maertens zijn de bekendste Vlamingen, maar ook internationale toppers als Joachim Agostino, Jan Janssen, Joop Zoetemelk en Sean Kelly reden op Vlaams staal. De interne strijd en foute beslissingen brengen desastreuze gevolgen met zich mee, beide bedrijven leggen er het bijltje bij neer.
Uit die topperiode stamt echter wel de Flandria die nu bij ons staat. De schoonvader van de vorige eigenaar werkte heel zijn leven voor Flandria. Toen de wielerploeg op zijn hoogtepunt stond, kon hij niet anders dan zich ook een racefiets aanschaffen. Het werd er eentje van het type Competition. Deze werden speciaal voor de toppers gebouwd en gemonteerd met de beste materialen. Op de 1 of andere manier kreeg Pol Claeys de bazen van het Japanse Shimano zover dat zijn ploeg kon beschikken over de nieuwste versie van hun topgroep: de Dura-Ace 7400.
Aangenaam verrast
Onze fiets is dus van boven tot onder afgewerkt met de groep die de Japanners ontworpen om Campagnolo van de troon te stoten. Derailleurs, trapstel en trapas, balhoofd, wielnaven, pedalen, remmen, zelfs de remblokken zijn Dura Ace. Mavic-velgen voor tubes met daarop 22 mm brede Continental Giro’s ronden het geheel af. Gewicht: een verbazende 9,3 kg, pedalen en bidonhouder inbegrepen. Vooraan zorgt een 52-42 tandwielcombinatie ervoor dat het goed vooruit gaat. Achteraan brengt een 6-speed 12-20 cassette de kracht naar het asfalt. De Poggio in Diest zal voor een andere keer zijn, vrezen we. De voorvork is prachtig gechromeerd en ook de achtertrein en de lugs vooraan zijn met het glimmende goedje afgewerkt. Gewoon prachtig! Maar in plaats van het overbekende rode kleurtje is ons vehikel in prachtig bordeaux gespoten. Waarmee onze fiets toch weer wat exclusiever wordt, niet?
De grote overbrenging baart ons enigszins zorgen, maar voor een eerste testritje kan het wel. We vertrekken op de 42-20. De 1e meters voelen wat onwennig aan. We moeten ons behoorlijk diep voorover buigen en diep in de beugels zitten we zowat dubbel geplooid op de fiets. Aerodynamica was toen een ervaringswetenschap. Het zadel – het merk is niet meer te herkennen – is behoorlijk comfortabel maar net wat te breed. Met de riempjes niet al te fel vastgegespt nemen we wat snelheid. We laten de ketting op de 42 en schakelen achteraan rustig naar de kleinere kransjes. Het schakelsysteem van de Dura Ace 7400 heeft al een indexering, dat scheelt meteen een hoop gekraak en gefriemel. Zoals we het in de Eroica Montecalcino geleerd hebben, dalen we bij het remmen in de beugels.
Cadeautje
Schijfremmen zijn het niet, maar de reactie is heel wat beter dan wat we in Toscane mochten ervaren. We schudden de fiets heen en weer om de stijfheid te testen. Weer worden we aangenaam verrast. Heel even persen we er een sprintje uit. De wielen kraken lichtjes. Die hebben een nadere controle nodig, vermoeden we. Maar de reacties van de fiets komen verrassend genoeg zowat overeen met die van een goede carbonfiets. De laatste procentjes die een topper van de rest onderscheiden zijn er niet, maar je vraagt je op zulk een moment toch af of al die moderne techniek de hedendaagse fiets zoveel beter maakt. Uiteraard is dit maar een 1e kennismaking en hebben we bijvoorbeeld nog geen afdaling aan hogere snelheid gedaan en is het nog te vroeg om conclusies te trekken. Van de andere kant was deze fiets in die tijd ook een topper, dat wel.
Maar nu kan het ons eigenlijk niet veel maken. Met een grijns van voor tot achter rijden we langs het kanaal. We genieten van de wind, van de zon, en van deze fiets. We peddelen gewoon wat rond en volgen onze neus. Na een uurtje zijn we weer thuis. We zetten ons even in de tuin en bekijken de fiets. Niet onze fiets, nee. Deze Flandria Competition is een cadeautje voor vrouwlief. Die is bijna net zo fietsgek als ons. Het geluk is voor de goeie, zeggen we altijd. Maar onze smile wordt nu al breder wanneer we eraan denken dat we dit juweeltje morgenvroeg weer zien staan als we onze fietsenstalling binnenkomen. ‘t Leven kan mooi zijn!