Geef ze allebei een grote zonnebril en een helm en je ziet nauwelijks nog het verschil tussen Rasmus Tiller en Søren Wærenskjold (22). Die laatste is wel bijna 4 jaar jonger en schippert momenteel nog tussen het profpeloton en de beloften. Bij Uno-X Pro Cycling kan hij wel eens het volgende talent zijn dat de hemel zal bestormen.
Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen Tiller en Wærenskjold. Zo moet je voor die eerste renner niet constant op zoek naar de ‘æ’ op het klavier, wonen ze bijna 1.000 kilometer uit elkaar en bovendien is Tiller 17 centimeter kleiner dan zijn jongere ploegmaat. Er zijn echter ook tal van gelijkenissen. Allebei zijn het krachtpatsers op de fiets, hebben ze naam gemaakt bij de jeugd, worden ze beschouwd als de toekomst van het Noorse wielrennen en houden ze enorm van de Vlaamse wedstrijden.
We leerden Wærenskjold kennen bij de junioren toen hij naar een 11e plaats reed in Parijs-Roubaix in de editie die gewonnen werd door Tom Pidcock. Het was het begin van een periode van 2 jaar op hoog niveau. Als 1e jaars junior won de Noor de Internationale Niedersachsen-Rundfahrt der Junioren en werd hij 2e op het EK nadat hij in de tijdrit al 5e was geworden. Een jaar later werd hij 2e in Gent-Wevelgem en won hij de Saarland Trofeo. Op het WK tijdrijden eindigde hij als 5e op bijna 2 minuten van Remco Evenepoel.
Omdat het talent uit Mandal meteen naar Joker Fuel of Norway trok, stond hij in zijn 1e jaar als belofte al geregeld aan de start bij de profs. Zijn mooiste resultaat haalde hij in de Toekomstronde waarin hij 3e werd in de 4e etappe, gewonnen door Fred Wright. In het coronajaar moest hij zich beperken tot de eindzege in de Tour of Rhodes in wat een verloren jaar zou blijken. Een Viking in de Griekse zon, het deed wat vreemd aan.
Dubbel succes in Toekomstronde
Vorig jaar kwam Wærenskjold helemaal boven water. Hij won de proloog en de 1e etappe in de Toekomstronde en was klaar voor een geweldige week met de nationale selectie. Door én in de tijdrit én in de massasprint te winnen had hij zijn kwaliteiten al getoond en zijn ploegmaten hadden hun zinnen gezet op de eindzege. Daarna liep het was mis. In de ploegentijdrit werden de Noren afgetroefd door Nederland en een dag later kwam hij zwaar ten val met een opgave als gevolg. Landgenoot Tobias Halland Johannessen won de ronde, maar dat feestje heeft hij gemist.
Op het EK tijdrijden (2e) en het WK tijdrijden (4e) was Wærenskjold al terug op niveau. Op de kampioenschappen moet hij vaak genoegen nemen met een ereplaats, dus misschien heeft hij in Australië nog wel zijn zinnen gezet op de regenboogtrui bij de beloften. Titels zijn er voor hem wel in het veld, want af en toe maakt hij eens een uitje naar de cyclocross en daarin versloeg hij in 2019 nog Toekomstrondewinnaar Johannessen.
Voorjaar vol ereplaatsen
Ook bij de profs vindt Wærenskjold nu al zijn weg. In de GP Monseré (25e), Nokere Koerse (18e), de Bredene Koksijde Classic (7e) en de Minerva Classic Brugge-De Panne (19e) stapelden de ereplaatsen zich op. In Gent-Wevelgem koos hij voor de beloftenwedstrijd, de Kattekoers-Ieper, waarin hij als 8e eindigde. Deze week keerde hij terug in het profpeloton voor Dwars door Vlaanderen en zondag ook voor De Ronde. Daarin moet hij weer aan de bak voor zijn spreekwoordelijke grote broer, die zomaar een dichte ereplaats zou kunnen rijden.
In Noorwegen kijken ze alvast met plezier naar de ontwikkeling van dit rastalent. In het verleden had het Scandinavisch land al een wereldkampioen in de persoon van Thor Hushovd en een monumentale renner met Alexander Kristoff. Terwijl Edvald Boasson Hagen nooit de carrière realiseerde die hem werd toegedicht, kunnen Tiller, de broers Johannessen en Wærenskjold misschien wel verder komen.