Michel Pollentier is de op 1 na laatste Belgische winnaar van een Grote Ronde. Hij won de Giro d’Italia van 1977. Zonder de val van zijn Flandria-kopman Freddy Maertens zou de West-Vlaming wellicht nooit gewonnen hebben. Over een geluk bij een ongeluk gesproken.

De Flandriaploeg trok met veel vertrouwen naar de Giro van dat jaar. Dat vertrouwen ging vooral naar kopman Freddy Maertens, die in de Vuelta, die toen al in mei verreden werd, iedereen overklaste. Maertens won slechts 7 van de 19 etappes niét en pakte het eindklassement en het puntenklassement mee naar huis. Zware bergritten ontbraken echter in het parcours. Michel Pollentier zelf werd in die Vuelta 6e.
Met toch een aantal stevige bergritten op het programma begon de Flandriaploeg de Giro in dienst van Maertens, met het oog op zoveel mogelijk ritwinst. Dat liep gesmeerd, want Maertens won 8 van de eerste 11 ritten. In de etappe daarna liep het mis. Maertens en Rik Van Linden raakten elkaar in de sprint en sloegen tegen het asfalt. Met een polsbreuk moest Maertens de Giro verlaten.
Luitenant
De Flandriaploeg zag plotsklaps zijn kopman uitvallen en uit wanhoop wilden de renners naar huis om al hun pijlen op de Tour te richten. De cosponsor van Flandria, de Italiaanse verzekeringsmaatschappij Latina, protesteerde – uiteraard – uit publicitaire overwegingen. Flandria besloot te blijven en achter de schermen werd luitenant Pollentier plots de nieuwe kopman. Hij kreeg het volle vertrouwen van ploegleider en verzorger Lomme Driessens.
“Lomme gaf me het volste vertrouwen en motiveerde me enorm”, blikt MichelPollentier terug. “Hij overtuigde me dat ik bij de betere klimmers in die Giro behoorde. De vorm was ook al goed, dat bewees mijn 6e plaats in de Vuelta kort voor de Giro. Het uitvallen van Freddy is mijn geluk geweest. Zo kon ik me bewijzen als kopman. Als Maertens de Giro had kunnen verderzetten, dan was hij kopman gebleven. Dan waren we wellicht beiden ergens tussen de 10e en 15e plaats geëindigd.”
Met glans
Hoe goed Pollentier echt was in de Giro van 1977 bleek eigenlijk al in de tijdrit van Lucca naar Pisa. Zelfs na een lekke band eindigde hij op plaats 3, slechts 6 seconden achter Francesco Moser, die zijn grootste concurrent zou worden voor de eindzege. Pogingen van de organisatie om een parcours te maken op maat van Moser, waren buiten de kwaliteiten van Pollentier gerekend. “Ik was de beste in de Giro van ’77. In de 18e rit ging ik op de laatste klim in de aanval met Baronchelli, 1 van de beste klimmers in die editie. Hij kon niet overnemen, dus heb ik een deal met hem gesloten. Hij kende de streek en de afdaling erg goed, in tegenstelling tot mezelf. Hij mocht de rit winnen als hij mij door de afdaling leidde.”
In die 18e rit moest Moser bergop passen. Hij verloor een minuut en 25 seconden. De dag erna wachtte opnieuw een zware bergrit over onder meer de Passo Tonale en Passo della Presolana. Opnieuw verloor Moser tijd. De enige minieme hoop van de Italiaan was de laatste tijdrit, maar de achterstand was al te groot. Pollentier zette de puntjes op de i, won de tijdrit en duwde Moser nog wat dieper in de put. Een allerlaatste poging van Moser en zijn entourage om de Giro te winnen was er 1 met veel geld.
Boerenjaar
“Lomme Driessens kreeg een voorstel uit het kamp van Moser, dat koste wat kost deze Giro wou winnen. Hij gaf mij de keuze, maar voor mij was het simpel: ik wist dat ik die Giro kon winnen en ik wilde hem ook winnen.” En zo geschiedde. Het siert Pollentier dat hij zich niet liet gek maken door het geld.
Pollentier won op die manier de enige Giro die hij ooit reed. Met datzelfde jaar ook nog de Ronde van Zwitserland en het Belgisch kampioenschap op zijn palmares, wordt 1977 als 1 van zijn topjaren gezien. “Ik denk dat bijna elke renner in zijn carrière een boerenjaar heeft. Qua voorbereiding en dergelijke hoeft dat jaar op zich niet anders te verlopen, het is gewoon een periode waarin er net iets meer lukt dan in andere jaren. Kijk maar naar Philippe Gilbert die in 2011 heel wat (semi-)klassiekers won. Voor mij was dat de periode ’77-’78.”
2019
In het laatste decennium zijn de parcoursen van de Giro een pak zwaarder geworden, zo zwaar dat er discussies zijn ontstaan over de menselijkheid ervan. “De Giro is inderdaad minstens even zwaar geworden als de Tour”, zegt Pollentier. “Toch bepaalt vooral de manier van koersen de echte zwaarte van een rit. Uit schrik voor wat nog moet komen, wagen veel renners het niet om vroeg aan te vallen. In onze tijd durfden renners nog op 2 of 3 cols van de aankomst aanvallen en het volle pond geven. Vandaag wachten de favorieten zo lang mogelijk om hun kaarten op tafel te gooien, soms zelfs tot de laatste kilometers.”
De parcoursen van de Giro zijn de laatste jaren ook een stuk spectaculairder geworden en meer en meer wielerliefhebbers verkiezen de Italiaanse Ronde boven die van Frankrijk. “Maar de Tour staat nog altijd boven de Giro”, zegt Pollentier, “omwille van de publiciteit die nog steeds veel groter is in Frankrijk. Toch richten meer en meer renners hun pijlen op de Giro omdat de Tour zo moeilijk te winnen is. Je mag niet vergeten dat er uiteindelijk maar 3 kansen op een jaar zijn om een Grote Ronde op je palmares te schrijven.”
Tekst: Joren Ooms.