Wat begon als zijsprongetje kan uitgroeien tot een hoge ambitie. Jente Michels (19) waagde zich aan de Wereldbekers mountainbike in Albstadt en Nove Mesto. Ondanks een slechte startpositie werd hij telkens eerste Belgische belofte. Waardoor de veldrijder uit De Pinte een olympische droom krijgt.
39 UCI-punten
In het veldrijden gooit Jente Michels hoge ogen. In november 2019 werd hij, enkele maanden na een Belgische titel bij de 2e jaars nieuwelingen, in het Italiaanse Silvelle vice-Europees juniorenkampioen. Enkel Thibau Nys ging hem vooraf. Nadien werd hij door de pandemie van zowel de Europese als de wereldtitel gehouden. Want EK en WK voor U19 in respectievelijk ‘s Hertogenbosch en Oostende gingen niet door. Begin dit jaar maakte hij het Emiel Verstrynge tijdens het Belgisch beloftenkampioenschap in Lombardsijde-Middelkerke moeilijk. Met andere woorden: Michels lijkt op weg om binnen enkele jaren bij de profs mee te dingen naar prestigieuze zeges.
Uiteraard probeert elke veldrijder zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een volgende campagne. De voorbije dagen doken de crossploegen op in de eendagskoersen op de weg. Jente Michels bewandelt een ander pad. Hij kiest voor de mountainbike, opende in het Zwitserse Savognin met een 11e plaats en werkte in het Duitse Albstadt en het Tsjechische Nove Mesto zijn eerste Wereldbekers af. In Albstadt schoof hij op van startpositie 120 naar 34. 9 UCI-punten leverden hem in Nove Mesto bij de start amper 3 posities winst op. In Tsjechië stoomde hij door naar plaats 23, goed voor 30 verse UCI-punten.
“Voor een mountainbikewedstrijd was het in Nove Mesto een snel parcours, heel technisch, maar iets minder klimwerk”, blikt Michels terug. “Ik startte op positie 117, zat na de 1e ronde op plaats 86 en kon nadien steeds verder opklimmen. Nochtans is dat op de singletracks niet altijd eenvoudig. Wedstrijden mountainbike duren wat langer dan veldritten. Dus heb je iets meer tijd om op te schuiven. Die 30 UCI-punten zullen me nog geen spectaculaire sprong in de ranking laten maken. Veel jongens teren op de punten die ze het voorbije jaar sprokkelden.”
EK en WK
Toch sprongen de prestaties van Michels bij zijn mountainbikedebuut in het oog van bondscoach Filip Meirhaeghe. Hij gaat deze zomer enkele keren een beroep doen op de pion van Alpecin-Fenix. “De bondscoach zal me meenemen naar zowel het Europees als het wereldkampioenschap voor beloften”, verwijst Michels naar het Portugese Anadia (3/7) en het Franse Les Gets (28/8). “Ik ben van plan de meeste Wereldbekers te rijden. Behalve de manches in Amerika en Canada. Dat zijn slopende reizen, dat ga ik vermijden. Want ik moet erover waken klaar te zijn om in september het veldritseizoen aan te vangen.”
Toch heeft Michels in het mountainbiken ambities gekregen. Wie weet drukt hij op dat vlak de sporen van Sven Nys die als mountainbiker 2 keer naar de Olympische Spelen mocht (9e in Peking 2008, opgave in Londen 2012). “Mountainbiken is nu een iets groter doel geworden”, geeft Michels toe. “De ploegleiding van Alpecin-Fenix is bereid mij te ondersteunen in dit verhaal. Bij mijn team heb ik een contract tot eind 2025. Die verbintenis op iets langere termijn is 1 van de redenen waarom ik voor Alpecin-Fenix koos. Bij andere ploegen kon ik maar voor 2 jaar tekenen. Als je dan een ernstige tegenslag hebt, laten ze jou, denk ik, makkelijker vallen. Ik koos voor iets meer zekerheid.”
Leogang
Laat ons hopen dat Michels tijdens zijn carrière van pech gespaard blijft. Door de pandemie zag hij de voorbije 2 jaar al heel wat mooie prijzen in rook opgaan. Tijdens de 3 MTB-wedstrijden die hij de voorbije weken afwerkte, stelde hij vast dat het niveau bijzonder hoog is. Vandaar zijn realistische ambities.
“De Olympische Spelen van Parijs zullen te vroeg komen”, beseft Michels, die half juni in het Oostenrijkse Leogang zijn volgende Wereldbeker rijdt. “Parijs is al over 2 jaar. In 2024 ben ik nog altijd belofte. Los Angeles 2028, dat wordt in de mountainbike mijn uiteindelijke doel. Uiteraard afhankelijk van welke progressie ik de komende jaren nog kan maken. Eigenlijk zat ik al een paar jaar met de idee om veldrijden en mountainbiken te combineren. Nu is het ervan gekomen. Trainingen op de mountainbike vind ik zelfs plezieriger dan crosstrainingen. Zelf had ik nooit durven verwachten dat ik het bij mijn debuut in de Wereldbeker zo goed zou doen.”