Karen Verhestraeten (31), al vele jaren actief in het veldrijden, probeert het deze zomer op de mountainbike. In Cuesmes, een manche van de Wallonia Cup, werd ze 4e. Vorige zondag werkte ze in Eupen een proef van de 3 Nations Cup af. Daarin bolde ze als 12e over de streep. “Moet nog stap naar top 5 kunnen zetten”
Marathons
“Tevreden, maar nog veel te leren”, postte Karen Verhestraeten vorige zondag op haar Instagramaccount na die 12e plaats in Eupen. “Vooral op het vlak van techniek heb ik nog heel veel te leren”, vult de Tielense aan. “De drops lopen nog moeilijk, die heb ik nog niet onder de knie. Daarbij verlies ik heel wat tijd. Volgens de conditie die ik heb, zou ik betere uitslagen moeten halen, maar door een mindere techniek verlies ik veel tijd.”
Bewust kiest de renster van Iko-Crelan voor een zomer op de mountainbike. Nochtans is het heel lang geleden dat ze MTB-competitie betwistte. “Als juniore heb ik dat 1 seizoen gedaan”, blikt Verhestraeten terug naar 2008 toen ze op het Belgisch kampioenschap 6e eindigde, een kwartier na kampioene Sanne Cant. “Toen was ik daar helemaal niet op voorbereid. Een succes was dat bijgevolg niet. Na dat ene jaar heb ik het mountainbiken laten schieten.”
En bereidde ze zich telkens via een wegprogramma voor op het volgende veldritseizoen. Door de pandemie kon ze in 2020 en 2021 weinig op de weg koersen. Maar het was niet dat wat haar deed overschakelen op een totaal andere voorbereiding op het crossseizoen 2022-23. “Ik heb me al vele jaren via een wegprogramma voorbereid op het veldrijden, het was misschien tijd voor iets anders, voor een beetje afwisseling”, gaat Verhestraeten verder. “Eigenlijk was het vooral mijn bedoeling om enkele MTB-marathons te rijden. Zo heb ik er al 3 afgewerkt.”
Technische achterstand
Gewone crosscountry-wedstrijden leunen dichter aan bij het crossen. “Alleen is de inspanning iets langer, maar de intensiteit valt te vergelijken”, weet Verhestraeten. “Nu ik een paar wedstrijden achter de rug heb, ben ik er mij van bewust dat ik er beter wat vroeger mee was begonnen. Want de achterstand op technisch vlak goedmaken, dat wordt een werk van lange adem.”
Ook omdat ze voltijds werkt en te weinig tijd heeft om haar techniek via specifieke trainingen op de mountainbike bij te schaven. “Een jaar geleden veranderde ik van job”, vertelt Verhestraeten. “Vroeger werkte ik in een tweeploegenstelsel als laborante. Niet voltijds maar 4/5’en. Nu ben ik voltijds aan de slag als kwaliteitsverantwoordelijke, een job in dagdienst. Mijn vroegere job had voor- en nadelen, bij mijn nieuwe is dat net eender. Mijn trainingen tijdens de week doe ik nog altijd voornamelijk op de wegfiets. Ik zal dus vooral tijdens de verschillende wedstrijden mijn techniek moeten verbeteren.”
Deze week rijdt Verhestraeten in en rond La Roche de Belgian Mountainbike Challenge (BeMC), een 4-daagse rittenwedstrijd. Bijzonder hoge ambitie zal ze in het MTB-circuit niet krijgen. We moeten de veldrijdster over enkele jaren niet verwachten in het Wereldbekercircuit. “Ik hoop vooral te verbeteren in wedstrijden genre 3 Nations Cup”, blikt ze vooruit. “In dergelijke proeven zou ik op termijn rond de top 5 moeten kunnen eindigen. Iets wat nog niet voor dit jaar zal zijn. Het zou leuk zijn indien ik die progressie kan realiseren.”
Crossen voor podium
Wat het effect van deze gewijzigde voorbereiding op haar veldritseizoen zal zijn, moet deze winter blijken. Vorige winter deed Verhestraeten het vooral in enkele buitenlandse crossen niet onaardig. In het Franse Grandville versierde ze haar 1e podiumplaats (3e). De jonge Française Léa Curinier en de West-Vlaamse bijna-veterane Joyce Vanderbeken gingen haar vooraf. In december eindigde ze in Spanje 2 keer op rang 2. Telkens werd ze voorafgegaan door Lucia Gonzalez Blanco, de beste Spaanse veldrijdster van deze generatie.
“Het is de bedoeling dat ik volgende winter opnieuw vaak in het buitenland ga crossen”, beweert Verhestraeten, die bij Iko-Crelan nog tot 1 maart 2023 onder contract ligt. “In de mate van het mogelijke natuurlijk. De afstand moet binnen de perken blijven. In het buitenland zijn de parcoursen anders, bekamp je andere tegenstandsters en krijg je de kans om mee te strijden voor winst. Terwijl je in de klassementscrossen in eigen land tevreden moet zijn met een plaats tussen 15 en 20. Het is veel plezanter om in het buitenland voor een plaats op het podium of voor de overwinning te strijden.”