De Gran Fondo Stelvio Santini is misschien wel de zwaarste Gran Fondo van Europa. Al 10 jaar gaat het parcours over 3 meedogenloze cols: de pittoreske Teglio, de Mortirolo met een kilometerslange muur, en de mythische Stelvio naar de hoogste top van alle Grote Rondes. Wij stonden aan de start met 2 Leuvense Vlierbeekriders en 1.600 anderen. En daar zat Thomas De Gendt voor iets tussen.
45 km afdalen
Tegen de bergflank stort een reusachtige waterval honderden meters naar beneden. Maar onze aandacht wordt gezogen naar een bord met het nummer 34. Nog 34 haarspeldbochten. We kijken naar boven. De weg ligt als een slingerende veter gedrapeerd over de bergflank.
We hebben hier maandenlang voor getraind en zijn blij dat we nog in koers zijn, in de Gran Fondo Stelvio Santini. Met zijn 155 km en 4.500 hoogtemeters is het misschien wel de zwaarste Gran Fondo van Europa.
Het is nog 10 km tot de top, we zitten in de helft. We kappen nog een klets water over onze nek: het gps-toestel geeft een temperatuur van 41 graden in de zon aan. We snakken naar de top van de Stelviopas, de aankomst van deze Gran Fondo, al is het maar omdat het op 2.758 meter hoogte waarschijnlijk wat frisser is.
De route begint met een afdaling van 45 km zuidwaarts, wég van de Stelvio, richting Teglio, de 1e vuistslag in het gezicht. Op de top maken we rechtsomkeer en rijden we opnieuw noordwaarts richting voet van de Mortirolo, het monument van de wielersport die ons een stomp in de maag zou bezorgen. Vervolgens zou de mythische Stelvio, de hoogste bergpas van Italië en de 2e hoogste van heel Europa, ons knock-out slaan.


Klokkentoren 6u30
Vertrek in Bormio. De klokkentoren op Piazza Cavour geeft 6u30 aan. Onder een diepblauwe hemel en met de belofte van een zonovergoten dag staan 1.600 deelnemers uit 47 verschillende landen ongeduldig te wachten. Mensen zijn helemaal uit landen als Australië, Colombia, Ecuador, Iran en Rusland gekomen. Er is zelfs 1 Noord-Koreaan bij.
Wij starten in hetzelfde blok als bij wereldkampioene wielrennen Elisa Balsamo en Matteo Moschetti, 2 profs van Trek Segafredo. Eigenlijk had Thomas De Gendt hier moeten staan. Hij won 10 jaar geleden de Giro-etappe waaruit deze Gran Fondo is ontstaan.
Vlierbeekriders Wouter en Philip zijn echte klimmers. Ze doen mee om bovenaan te eindigen. Zouden zij, net zoals De Gendt, ook ‘beste Belg’ op de Stelvio worden? Deze Gran Fondo kent trouwens geen winnaar op de streep. Enkel de tijden op de 3 beklimmingen worden opgemeten.
De enige limiet die je in het achterhoofd moet houden, is 14u15. Dan moeten we terug in Bormio zijn, aan de voet van de Stelviopas.

Opwarming door de Valtellina
Het peloton van 1.600 renners scheert naar beneden over de brede baan beneden in de Valtellina, een gigantisch bergdal van 190 km lang. Zolang de zon laag hangt, houden de pieken het dal fris. We proberen onze positie vooraan te behouden. De kop van het peloton blijft in zicht. Na het eerste uur, in sterk dalende lijn tot aan de voet van de Teglio, staan er al 40 km op de teller.
Op de flanken van de groene bergruggen naast de vallei trekt een weg tussen de wijngaarden omhoog: de Teglio. Rennersruggen buigen voor de 1e keer diep over hun stuur. Het deelnemersveld ligt onmiddellijk uit elkaar.
Il Piccolo Mortirolo, zo noemde Mario Zagrando van medeorganisator Unione Sportive Bormiese deze beklimming. Ook dit jaar maakte hij deel uit van de Giro. Het is een stuk van de Strada del Vino del Valtellina, een beroemde toeristische weg van 67 km tussen de steile, terrasvormige wijngaarden en oude dorpjes.


Moordende Mortirolo
In de dorpjes staan hele gezinnen langs de kant de renners toe te juichen. Als we al hoog boven de wijngaarden zijn uitgeklommen, weerklinkt hun handgeklap nog een paar haarspeldbochten lager. We halen in en worden ingehaald. Opnieuw beneden in de vallei ligt het tempo al wat lager dan deze ochtend. Het lijkt dat iedereen zich spaart voor 1 van de meest beruchte beklimmingen van de wielersport.
Aan de voet van de Mortirolo, op een pittoresk pleintje in Sernio, doen vrijwilligers bij de bevoorrading extra hard hun best om de renners een optimale beklimming te bezorgen. De bevoorradingen van deze Gran Fondo verdienen trouwens een pluim. Stralende vrijwilligers, lokaal gebak, kaas, brood, aardbeien. Kortom: heerlijk.
De Passo del Mortirolo gaat over een uitloper van het Sobretta-Gaviagebergte. “Dit jaar beklimmen we een nieuwe kant van de Mortirolo, heel panoramisch”, had Monica Santini van sponsor Santini SMS gezegd. Heel steil ook. De organisatie pakt er graag mee uit: muur na muur na muur, zonder ophouden. Denk aan een opeenvolging van 5 Belgische La Redoutes.
We vinden een ritme met verschillende fietshoudingen. Op de steilste stukken boven de 20% proberen we in het zadel te blijven zitten met de handen onderaan het stuur, diep voorovergebogen. Zo kunnen we nog meer kracht in de benen zetten.
10 km lang sleuren puffende lichamen zich een weg naar boven. “Op de Mortirolo kan je je nergens verbergen”, zegt een Engelsman tussen het hijgen door. In 30 haarspeldbochten ligt deze weg gedrapeerd over de bergflank. Na elke bocht snakken we ernaar een vlakker stuk te zien verschijnen, maar dat gebeurt niet. Steil wordt steiler en uiteindelijk steilst. In elke bocht vallen nieuwe slachtoffers die voet aan de grond zetten.

De laatste kilometers van de Mortirolo zouden bezaaid liggen met kiezels en afgebrokkeld asfalt, en zouden over een smal paadje aan 25% naar omhoog gaan. Als we er eindelijk voor staan, blijkt het asfalt vernieuwd. We hijsen ons voorbij een file van stappende renners, hun schoenen klikkend op het asfalt. We weigeren voet aan de grond te zetten.
Plots verschijnt de langverwachte top: de top van de Alpe di Foppa. Hier wordt de tijdsopname gestopt. Zo kunnen we genieten en recupereren op de vlakke, panoramische kronkelweg langs de afgrond richting Mortirolo-bergpas op 1.852m hoogte.



Race tegen de tijdslimiet
Na verfrissing aan een bronnetje met ijskoud water beginnen we opgeladen aan de afdaling over pikzwart Formule 1-asfalt door de alpenweide. In geen tijd staan we bij de bevoorrading beneden in het Valtellinadal. Een presentator probeert de sfeer erin te houden en vraagt DJ Benny een iets levendigere schijf op te leggen om te vermijden dat we in slaap vallen.
Na ‘In the Navy’ van The Village People doet hij ook een nuttige aankondiging: ‘Pas op! De tijdslimiet lonkt! Jullie moet binnen anderhalf uur in Bormio zijn. We willen jullie allemaal op de top van Stelvio zien.’
Alarm. Tussen hier en Bormio liggen 25 km en 500 hoogtemeters. We springen op de fiets. Geloof het of niet, maar dit stuk is pas een échte hel. Een brede baan, kaarsrecht, met stukken aan 15% omhoog, en de zon hamerend op ons hoofd. We rijden ons kapot. Hiervoor gaan we de prijs betalen op de Stelvio.
Uiteindelijk kunnen we aanpikken bij een groepje Vlamingen die aan een stevig tempo rijden. We komen een kwartier voor de tijdslimiet in Bormio aan. Opgelucht en uitgeput storten we ons op de fontein op het stadspleintje. Om vervolgens op te vangen dat de tijdslimiet een half uur verlaat werd. Hebben we ons dan helemaal voor niks zitten afbeulen, onze kansen op de Stelvio verkeken?
Maar we zijn blij dat we überhaupt binnen de tijdslimiet aan de mythische klim naar de hoogste bergpas van Italië mogen beginnen.


De Stelvio van Coppi
Ben je pas echt wielrenner als je de Stelvio beklommen hebt? In ieder geval is hij het prototype van ‘de col’. Bestaansreden van de Stelviopas? In de jaren ’20 van de 19e eeuw wilde het Keizerrijk Oostenrijk Stilfs en Bormio, 2 stadjes met daartussen de machtige pieken van de Ortleralpen, met elkaar verbinden.
128 jaar later zou de Italiaanse wielerlegende Fausto Coppi deze weg een mythische status bezorgen in de wielersport. Hij kwam als 1e boven op de Stelvio toen die voor de 1e keer in het parcours van de Giro d’Italia werd opgenomen. Sindsdien zat de Stelvio nog maar 13 keer in de Giro, en nog maar 4 keer was hij aankomstplaats. In de erelijst van die 4 ritten staat een Belg: Thomas De Gendt.
In onze verbeelding leek de Stelvio onoverwinnelijk. Tot we het plan opvatten om deel te nemen aan de Gran Fondo Stelvio Santini. Plots verscheen de naam ‘Stelvio’ zwart op wit in onze agenda. Er was geen weg meer terug. Tot een paar weken geleden wisten we niet eens of we een alpencol zouden opgeraken. En hier staan we dan aan de voet van de hoogste van Italië. Op 20 km 1.500 meter hoger klimmen, dat is een reis op zich. Kilometerslang blijft ook de temperatuur op ons gps-toestel klimmen, om te pieken op 41 graden.
We houden het klimritme rustig. Vreemd genoeg kunnen we ons weinig van onze gemoedstoestand tijdens de beklimming herinneren. We zijn 1 en al focus. ‘Maar, dat is ‘em!’, horen we plots. Wouter vliegt alweer naar beneden als wij nog 14 km te klimmen hebben. Hij vergezelt ons 1 km terug naar boven, en zet dan zijn afdaling verder.



De Stelvio van De Gendt
Toen we het parcours hadden bestudeerd, hadden we opgemerkt dat we niet ‘de beroemde kant’ van de Stelvio vanuit Prato zouden beklimmen. Maar de Stelvio vanuit Bormio is wel die van De Gendt. En qua landschap misschien zelfs mooier.
Want plots staan we ook aan déze kant voor de ontzagwekkende aanblik van de haarspeldbochten die naar een 1e top op 2.000 meter hoogte voeren. Het is 1 van de zwaarste passages van de col. Na de bochten kijken we achterom, en zien we wat de Stelvio de Stelvio maakt. Dit uitzicht vergeet je nooit meer.
Dan rijd je een brede alpenweide in. De kom lijkt op het bed van een reus, zo groots dat je de weg langs de felgroene flanken wel 3 km voor je uit kan zien. Hier en daar een dwergrennertje. Daar, op 6 km van de top, ligt de laatste bevoorrading. We stoppen ons nog een laatste keer vol met suikers. De weg langs het bed van de reus biedt even wat rust. De hellingspercentages gaan niet boven de 4%.

De genadeslag
Maar eenmaal boven de 2.500 meter verandert het groen in het wit van de eeuwige sneeuw, en klimmen de hellingspercentages opnieuw richting 10%. Fietsen wordt stilaan kruipen.
Plots merken we nog een verandering op: de stilte is voorbij. Langs ons scheert het onophoudelijke, oorverdovende geluid van motorrijders. De bergpas was speciaal voor de Gran Fondo afgesloten voor het verkeer, maar wel slechts tot 16u30. We kijken op de klok: 16u40. Onmiddellijk verandert de weg in een ‘casino’, zoals de Italianen zeggen.
De laatste 4 km zijn aangebroken. Zoals zo vaak lijken die eindeloos lang te duren. Logisch: als je aan 8 km/u klimt, duren die een half uur. Maar 4 wordt 3, 2, 1… En daar verschijnt het spandoek van de finish. We gaan recht in de trappers en als we over de eindmeet rijden, maken we het zegegebaar.
De lawaaierige motorrijders, de winkeltjes, de eettentjes en de braadworstgeur denken we even weg. Aan onze tijden denken we dan ook nog niet. We dromen weg naar de wereld achter de bergpas. We kunnen amper geloven dat we hier staan mét de fiets, op 2.757 meter hoogte.

De tijden
Later komen we te weten dat we van de ongeveer 900 deelnemers aan de lange route als 352e eindigden. Met een tijd van 4 uur en 28 minuten op de 3 beklimmingen samen. Nog later sturen Wouter Huybens en Philip Posen, de 2 Vlierbeekriders, ons hun tijden. Ze leverden een ongelooflijke prestatie. Philip greep net naast een top 10-plaats en werd beste Belg. Wouter reed top 30.