Een gravelrit die je ook met de mountainbike kan doen. Zo beschreef organisator Sporta de tocht die ze aan hun al uitgebreide Monventoux-aanbod toevoegden. Een gravelrit die meteen onze aandacht opeiste. Terwijl we de jaren voordien al meermaals de Ventoux van alle zijden hadden bewonderd, was dit een reden om terug te keren naar de Puist van de Provence.
3.340 hoogtemeters
Het zag er veelbelovend uit: een graveltocht van dik 100 km door de schitterende streek rond de Ventoux. Tijdens onze bezoeken hadden we zowat overal gelogeerd en de streek verkend met de fiets of te voet. Na een 1e korte reis met enkel de beklimming als doel, werd die gauw uitgebreid tot een heuse vakantie met de beklimming van de Ventoux als orgelpunt. Na een voorzichtige start kwam er een 3-voudige beklimming, daarna met de handbike en vorig jaar leek met de Cannibale de kers op de taart gezet.
Maar de creatieve denkers van Sporta dachten daar anders over. Offroad lag er immers nog zoveel te rapen. Niet enkel voor de wandelaars, maar ook voor de liefhebbers van de steeds populairder wordende gravelfiets. Dus tekenden ze voor de wandelaars, waaronder onze liefhebbende echtgenote en haar vriendin, een wandelroute uit vanuit Bedoin naar de top van de Ventoux en terug.
Voor de gravelaars haalden ze het zware geschut boven en werd, naast een kortere 34 km lange route vanuit Sault, een rit uitgetekend van dik 100 km vanuit Bedoin. Terwijl bij de korte rit de opmerking werd gemaakt dat het niet echt technisch was, lazen we bij de Cannibale Offroad de volgende opmerking: geen singletracks, best zo breed mogelijke banden kiezen. En 3.340 hoogtemeters. Waarvan akte.
Verkeerde kant
Om 6u30 staan we onder een stralende zon klaar voor ons avontuur. Het onweer en de hagel van gisteren zijn snel vergeten en er wacht ons een mooie dag. Vrouwlief en haar vriendin zijn een half uurtje eerder aan hun 32 km lange wandeltocht naar de top begonnen. Wij wagen ons samen met een vriend, de man van de vriendin, aan de graveltocht. Hij heeft zijn mountainbike meegebracht. Op onze Ridley Kanzo Adventure liggen 45 mm brede WTB Riddler’s. Na de deelnemers van de Cannibale en de Cannibalette is het onze beurt. De burgemeester van Bedoin en Merijn Castelijn schieten de bende op gang. Met daarbij de verwittiging dat het mooi, maar zwaar zal zijn. Waarvan akte.
Na nog geen kilometer knispert het grind al onder onze banden. Een mooi stukje gravel en een klimmetje laten ons al dromen van wat nog komen gaat. Hier en daar trapt al iemand op zijn adem en iemand moet zelfs zijn schoenen nog vastdraaien. Midden tussen een paar honderd ongeduldige renners is dat voorwaar geen sinecure. En wij zitten natuurlijk aan de verkeerde kant. Wat verder volgt de 1e afdaling en krijgen we de 1e klappen te verwerken.
Putten en bulten maken het de gravelrijders niet makkelijk. Aan een wat scherpere bocht gaat het dan ook al mis. Op een bult schuift het voorwiel van een gravelfiets weg. De man kan de fiets nog recht houden maar gaat daarbij rechtdoor, het decor in. Maar met een diepe ’tis niks’ stelt hij de gemoederen gerust. Onze copain is zonder problemen voorbij de man met de losse schoen geraakt. 2 keer zo sterk en 15 kg lichter. We zien elkaar vanavond wel.
Achterwiel lost alle grip
Na goed 10 km mogen we een 1e keer stevig aan de bak. Gedurende zowat 1,5 km gaat de hartslag stevig de hoogte in op de klim naar de Col de Madeleine. Met 7 tot 13% laat die de spieren stevig aanspannen. Het is zwoegen en hier en daar zet er al iemand voet aan grond. De dikke keien maken het er niet makkelijker op. Hier en daar hoor je al de opmerking dat dit voor een gravelfiets toch al net te zwaar is. Dit was al de moeite. Via het asfalt rijden we verder over de Col de Madeleine. De vloeiende bochten maken het afdalen leuk en de snelheid zit er dan ook helemaal in.
Kort voor de kruising met de weg naar Le Barroux en Carpentras draaien we links af. Na enkele kilometers asfalt draaien we weer het gravel op. De volgende kilometers wisselen leuke wegjes en stukjes asfalt elkaar af. We rijden door het wijndorpje Suzette en het pittoreske Crestet en krijgen zelfs een leuk stukje singletrack te verwerken. We krijgen een 1e bevoorrading en korte hellingen en leuke afdalingen kruiden het parcours, terwijl het genieten is van de schitterende omgeving.
We kruisen de weg tussen Malaucène en Vaison-la-Romaine en stomen verder richting Entrechaux. Daar wacht ons de volgende beproeving. Wie het hoogteprofiel bestudeerd heeft, weet dat het geen ochtendwandeling wordt, maar we denken dat menigeen dit niet verwacht heeft. Het pad is soms erg smal, steil en ligt bezaaid met keien. Op een stukje aan 15% verliest ons achterwiel alle grip en moeten we van de fiets. Enkele tientallen meters verder zien we een collega-gravelaar ook van de fiets stappen. En terwijl we aanvankelijk hoffelijk plaats maken voor de mountainbikers, moeten ook zij na een tijdje voet aan grond zetten.
Ellendig steil
Af en toe is er wel een dappere die het laatste greintje kracht uit zijn lijf perst en tot het gaatje gaat, maar dit is niet van de poes. Bovendien halen op het laatste deel stijgingspercentages tot 18% de laatste greintjes kracht uit de benen. Man, man, wat is dit. Voor ons is het een mengeling van fietsen, stappen en afzien. We kunnen ons voorstellen dat de jonge en sterke gravelaar of mountainbiker hier nog boven geraakt, maar voor een Jan Modaal van 65 is dit er net over. Gelukkig dat afzien leuk wordt als het voorbij is.
Gedurende zowat 10 km gaat het nu naar beneden. Ter hoogte van Brantes volgt dan de volgende lange en finale beklimming. Nu rijden we echt de flanken van de Mont Ventoux omhoog. We krijgen er onze 2e bevoorrading. Die komt niets te vroeg. De temperatuur is ondertussen al aardig opgelopen en onze drankvoorraad zit er bijna door. En wie tot nog niet genoeg heeft afgezien, krijgt nu waar voor zijn geld. Prachtige vergezichten worden afgewisseld met ellendig steile stukken vol keien en weer mooi gravel. Zelfs een grote plas moeten we doorkruisen. Het gevloek en gezucht is niet van de lucht en geregeld last iemand een rustpauze in.
We prijzen ons bijna gelukkig dat we wat foto’s moeten nemen. Geregeld zien we dezelfde gezichten terugkomen. Dan rijden we hen voorbij, dan moeten we weer effe rusten. De top laat zich een 1e keer bewonderen. We slaan een praatje met enkele Nederlanders uit de streek van Overijsel. Ze wachten op hun jongere maat. Die heeft het erg moeilijk. Wanneer die ons vervoegt spreekt 1 van hen hem dadelijk moed in: “De helft van de hoogtemeters hebben we al gehad, en het is maar 25 km meer”. Er kan geen lachje vanaf, zelfs geen groen.
Chalet Renard
Maar vanaf dan loopt het iets makkelijker. Alleen zijn de meeste cartouches al lang verschoten en is het gewoon verder krasselen. We krijgen een verlaten stuk weg voor de wielen geschoven. Wat een luxe. Dan volgt nog een korte afdaling over een half weggespoelde weg. Onze armen en polsen beginnen pijn te doen en we vermoeden dat we een blaar hebben op de handpalmen. Over de benen zwijgen we maar. Die draaien nog, maar daar is alles mee gezegd. De Ventoux eist zijn tol. Gelukkig is de 3e bevoorrading niet ver meer.
Bij die 3e bevoorrading nemen we even de tijd. Effe recupereren, maar eten en drinken lukt ons niet goed meer. Toch wringen we het nodige vocht en de nodige calorieën naar binnen. De sportdrank komt ons ondertussen de oren uit en we tanken maar een klein beetje in de rugzak. Een gedienstige medewerker van Sporta ziet dat we water willen toevoegen en grijpt meteen een grote bus: ”Dat gaat vlotter”. Maar ze kapt meteen mijn hele 2,5 liter grote drinkzak vol. Veel te veel! Als een volwaardig prof kieperen we er de helft meteen weer uit. Al dat gewicht! Die heeft nog nooit gefietst zeker?
Onnozelaar?
De laatste 11 km gaan over asfalt. Tot Chalet Renard gaat het vlot. We drinken nog wat en bereiden ons voor op het 1e steile stuk. Als dat voorbij is, is het enkel nog de kilometers aftellen. Het loopt verrassend goed. We halen enkele renners in en weten zelfs enkele wegrenners voorbij te gaan. Op leeftijd en met overgewicht, maar dat is hun probleem. Het gaat vlotter dan verwacht. 5 km, 4 km, … en dan gebeurt het. Op, leeg, moe, gedaan en voorbij. Onze maag zegt dat het gedaan is, onze benen willen niet meer verder. Ons verstand besluit dat we een onnozelaar zijn, maar ons hart en ons gevoel kijken enkel nog maar naar boven.
Daar moeten we zijn, daar willen we eindigen. Het mietje in mezelf krijgt een dreun waar hij de volgende dagen nog vaak zal aan terugdenken, maar opgeven is geen optie. Het wordt een gevecht tegen onszelf. De volgende bocht wordt het volgende doel, het monument van Simpson de nodige shot adrenaline. We duwen, puffen en vechten onszelf naar boven. De laatste draai, de laatste molshoop, de finish. Shit, man. Dit was f*cking hard.
PS: Nadat ik aanvankelijk dachten dat dit enkel voor de bikkels is, de toppers waar sportdrank door de op hun benen geboetseerde aders stroomt, hebben we ons besluit veranderd. Onze copain (ook 65 jaar, maar 2x sterker en… lichter) heeft de rit helemaal gereden en kwam dik anderhalf uur voor ons boven. Dus, hierbij maken we afspraak voor volgend jaar. 5 kg lichter en 5.000 km meer in de benen. We’ll be back, Mont Ventoux!