Was het een kleine noodkreet? Bij aanvang van de kalendervergadering van de Oost-Vlaamse afdeling van Cycling Vlaanderen liet Patrick De Pessemier, voorzitter van de commissie weg-piste-veld, cijfers van het aantal organisaties en vergunningshouders zien. Die gaan in vergelijking met 2019, het laatste seizoen voor de pandemie, iets te fel achteruit.

Terughoudend
Even een overzichtje van de cijfers van het aantal wielerwedstrijden in Oost-Vlaanderen. In 2019 werden in totaal 382 koersen georganiseerd. Beduidend meer dan in West-Vlaanderen, waar toen 349 wedstrijden werden betwist. Intussen stak de kustprovincie Oost-Vlaanderen voorbij. In 2022 gingen in West-Vlaanderen 313 koersen door, in Oost-Vlaanderen nog slechts 293. Dat zijn er 89 minder dan in 2019. Een daling die zich vooral manifesteerde bij de koersen voor elites zonder contract en beloften (van 97 naar 69), voor junioren (van 49 naar 36) en nieuwelingen (van 57 naar 38). Ook in West-Vlaanderen daalde het aantal organisaties, maar veel minder spectaculair, van 349 in 2019 naar 313 in 2022.
Wat zijn de vooruitzichten voor 2023? Voorlopig zijn in Oost-Vlaanderen 206 koersen in aanvraag of toegekend. In West-Vlaanderen zijn dat er 209. In Oost-Vlaanderen valt op dat het aantal wedstrijden in de maanden maart en april een grote terugloop kent. De oefenkoersen in Bottelare verdwenen van de kalender, de Ster der Vlaamse Ardennen voor junioren is weg, ook koersen in Evergem-Belzele, Wieze en Zelzate (om er een paar te noemen) staan niet meer op de kalender. Net als de Ronde van Vlaanderen voor beloften, een UCI-koers die vorig jaar al verdween.
“In alle sectoren van de sport is de coronaperiode heel moeilijk geweest”, stelt Carina Van Cauter, Oost-Vlaams provinciegouverneur en voorzitter van de afdeling Oost-Vlaanderen van Cycling Vlaanderen. “Oude gewoonten worden niet spontaan weer opgenomen. We zien ook dat wat het 1e kwartaal van het jaar betreft iedereen eerder terughoudend is. Omwille van de hoge energiekosten, de inflatie, de loonkosten. Dat is zowel bij grote als kleine ondernemingen, maar ook bij organisatoren van wielerwedstrijden.”
Wegwerpzone
Er wordt ook steeds meer gevraagd van de organisatoren. Zo moet de openingswagen van een koers, de auto met de rode vlag, voortaan links uitgerust zijn met een oranjeknipperlicht dat tijdens de wedstrijd aan en uit flitst. Ook de wagen met de groene vlag, het voertuig dat de wedstrijdkaravaan afsluit, moet zo’n knipperlicht hebben. Op een blauw bord met witte letters moet ook het woord ‘WEDSTRIJD’ (openingswagen) en ‘EINDE WEDSTRIJD’ (sluitingswagen) zichtbaar zijn. Bovendien moeten organisatoren op alle koersen een wegwerpzone voorzien. Enkel in die zone kunnen de renners of rensters afval achterlaten.
“Die aandacht voor de omgeving kan enkel maar een groter draagvlak voor het wielrennen creëren”, beweert Carina Van Cauter. “De samenleving is meer dan koers alleen. Al is dat wielrennen voor iedereen die ermee begaan is zonder twijfel de belangrijkste bijzaak. Onze topwielrenners zijn van wereldklasse. Ook onze wielerfans mogen een voorbeeld zijn voor iedereen.”
Niet enkel het aantal organisaties gaat achteruit, er is ook een daling inzake vergunninghouders. Terwijl dat aantal vorig jaar nog steeg. Een positief gevolg van de coronacrisis. “De terugloop die we dit jaar vaststellen, is eigenlijk niet meer dan een momentopname”, beweert Patrick De Pessemier. “Want op dit moment is nog niet iedereen in orde met zijn vergunning voor 2023.”
Digitaal
Zo vroegen tot nog toe – de cijfers zijn van 6 januari 2023 – slechts 80 Oost-Vlaamse eliterenners zonder contract een vergunning aan. Dat waren er in 2022 nog 141, in 2021 circa 130. Bij de beloften werden 131 vergunningen uitgereikt. Vorig jaar waren dat er nog 150, in 2021 130.
“Bij velen kan de vergunning nog niet in orde zijn”, weet Van Cauter. “Wat niet wegneemt dat we niet op onze lauweren mogen rusten. Intussen werd bij Cycling Vlaanderen een clubondersteuner aangesteld. Waardoor de noden van de clubs kenbaar worden. We beleven een postcrisisjaar. Wij zouden niets liever doen dan de lat wat hoger leggen.”
“1e zorg nu is vooral overleven. Al wil ik niet te pessimistisch zijn. Organisatoren van wielerwedstrijden worden ouder, krijgen gezondheidsproblemen, enzovoort. Inderdaad, op deze kalendervergadering waren weinig jonge mensen. Ook dat heeft voor een stuk met gewoontes te maken. Want jongeren kiezen de digitale weg. Positief is dat we onder onze wedstrijdcommissarissen heel wat jonge mensen konden aantrekken. Mensen die kunnen omgaan met de nieuwe technieken. Op dat vlak lopen we als provincie voorop.”