In de talrijke voorbeschouwingen op de Giro deed Eddie Dunbar maar weinig inkt vloeien. Hoewel de Ier van Jayco AlUla dit jaar eindelijk voor eigen rekening rijdt, zag niemand in hem een kandidaat voor de top 5. Als kleine springveer was hij hooguit een surrogaat voor de afwezige broertjes Yates, maar hij bewees het ongelijk van het grote publiek. Op 5 dagen van Rome pronkt hij fier op de 5e plaats in het klassement.

Jongste EPO-gebruiker
In 2014 werd de Sloveense junior Kristjan Kumar betrapt op het gebruik van EPO. Het was een opmerkelijk nieuwsbericht, want de amper 18-jarige renner moet zowat de jongste gebruiker van het product in het moderne wielrennen geweest zijn. Milan Menten liet destijds al verstaan dat de Sloveen op weg naar de controle na de Trofeo Karlsberg al bang in de wagen zat. Geen verhaal waar je vrolijk van wordt, ook al omdat de tiener wellicht niet op zijn eentje handelde.
Door zijn positieve dopingplas was Eddie Dunbar plots de eindwinnaar van de Trofeo Karlsberg, voor Lennard Kämna nota bene. Met een Ierse titel werd hij plots de nieuwe hoop van wielerminnend Ierland. Dat wacht al sinds eind jaren ’80 op een eindwinnaar van een Grote Ronde. Toen won Stephen Roche in 1987 Giro en Tour en Sean Kelly een jaar later de Vuelta. Daarna waren er wel nog Dan Martin en Nicolas Roche, maar die zouden nooit azen op eindwinst.
Dunbar sloot zich in 2015 aan bij NFTO en viel bij dit Britse gezelschap onder meer op met een 9e plek op het EK tijdrijden. Zo kwam hij op de radar van Hagens Berman Axeon en bij de ploeg van Axel Merckx werd hij collega van onder meer Tao Geoghegan Hart en Ruben Guerreiro. Het was een opmerkelijke periode. Als 1e Ier ooit won hij in zijn 2e seizoen voor de club de Ronde van Vlaanderen voor beloften. Op de Eikenberg reed hij zijn medevluchter Alexys Brunel koud uit het wiel en met bijna een minuut voorsprong op Jasper Philipsen won hij Vlaanderens Mooiste.
Voor eigen rekening
Vreemd genoeg trok Dunbar na 2 geweldige seizoenen naar het bescheiden Aqua Blue, maar toen dat team in de problemen kwam, werd hij opgevangen door Team Sky. Dat jaar had hij zijn talent opnieuw bevestigd door onder meer 8e te worden in de Tour de Yorkshire en de Toekomstronde en zelfs 4e in de Baloise Belgium Tour. Een nieuw goudhaantje diende zich dus aan bij de Britse sterrenformatie.
In de Giro van 2019 botste Dunbar in de door hem uitgekozen etappe op Cesare Benedetti en Damiano Caruso. Hij bleef wel mooie uitslagen rijden, maar de verhoopte doorbraak kwam er nooit helemaal. Anno 2022 won hij wel de Settimana Internazionale Coppi e Bartali en de Ronde van Hongarije, maar op een hoger niveau bleven de resultaten uit. Dat hij vorig jaar niet eens aan de start stond in een Grote Ronde zette hem ook wel aan het denken.
Al begin augustus 2022 werd de overgang van Dunbar naar Jayco AlUlo bekend gemaakt. Teammanager Brent Copeland zag het potentieel van de Ier nog steeds en vertrouwde erop dat hij veel meer kon dan knechten. De terugbetaling deed eventjes op zich wachten. In de Ronde van Romandië werd hij al 9e, maar de Giro was altijd de topprioriteit. Nog maar zijn 2e Grote Ronde, dus nog altijd een ontdekkingstocht, al startte hij wel met ambitie.
Monte Bondone
Dunbar viel in de openingsweek op met 2 9e plaatsen en klopte zo meteen aan op de deur van de top 10. Na de rustdag des onheils steeg hij zelfs van 12 naar 9 en sindsdien verdedigt hij met succes die mooie notering. Op de Monte Bondone bleek hij bergop de evenknie van Roglic en moest hij enkel tijd toestaan op Almeida en Thomas. Zo staat Dunbar plots 5e in het klassement, nauwelijks 13 seconden achter Caruso.
De Ierse wielrenner van het jaar 2014 komt er dus voor eigen rekening helemaal door. Hij geniet van het kopmanschap en heeft ook veel aan de hulp van Italiaans kampioen Filippo Zana, die zich deze Giro als superknecht profileert. Qua stijl lijkt de man uit Cork een beetje op de gebroeders Yates, maar gezien zijn sterke Giro past de iconische bijnaam Eddie the Eagle – naar de bekende schansspringer – misschien nog beter bij hem.