Opsteker voor Jelle Declerck! De laatste jaars belofte uit Ooike mocht na het Belgisch kampioenschap beachrace in Bredene het podium op. Bij de U23 veroverde hij brons na Jarne Vandersteen en Gilles Burssens. Na een wegseizoen dat enorm tegenviel, is deze prestatie een lichtpunt. Het was z’n laatste optreden in het shirt van Lotto Dstny want daar krijgt hij geen 2e kans.
Continentaal
Eigenlijk bewandelt de 21-jarige De Clerck het ietwat omgekeerde pad. Toen hij na het coronaseizoen 2020 overstapte van junioren naar beloften kreeg hij meteen een kans bij het Development Team van Bingoal-Wallonie Bruxelles. Bij de Waalse continentale ploeg mocht hij 2 seizoenen figureren. Het voorbije jaar 2023 kreeg hij een kans bij het Development Team van Lotto Dstny en bleef hij dus op continentaal niveau koersen. Voor hem werd 2023 een pechjaar.
“Mijn wegseizoen begon met een val en een sleutelbeenbreuk”, zucht Declerck. “Toch kon ik 3 weken later weer op de weg trainen en hernam ik de competitie in de lastige meerdaagse Circuit des Ardennes. Dat was amper een maand na die val. Achteraf gezien zat ik misschien toch wat te snel weer op de fiets. In de 2e helft van mei werd ik tijdens de Alpes Isère Tour ziek en stond ik weer een tijd langs de kant.”
Een jonge kerel die het shirt van Lotto Dstny draagt, wil zo rap mogelijk weer in competitie komen. Declerck trok met Michiel Nuytten en Jelle Harteel op hoogtestage naar Belle Plagne. Hij reageerde er slecht op. “In een hoogtetent had ik al geslapen, op hoogtestage was ik nog niet geweest”, aldus Declerck. “In de Omloop der Zevenheuvelen, een Nederlandse manche van de Road Series, werd ik na een halfuur gelost uit het peloton. Niet normaal.”
Strandraces
Dus ging Declerck op zoek naar oorzaken en oplossingen. “Ook omdat ik weer ziek werd”, gaat hij verder. “Door een samenloop van diverse factoren. Na een tijd bleek dat ik symptomen van overtraining had. Ook al werden we bij Lotto Dstny goed opgevolgd, die diagnose werd te laat gesteld.”
1 en ander betekende dat Jelle Declerck vroegtijdig een punt moest zetten achter z’n 3e seizoen bij de U23. Voor elke renner met ambitie om prof te worden, is dat een belangrijk jaar. Bij Declerck viel het enorm tegen. Bovendien komt er voor hem geen herkansing bij Lotto Dstny. De beloftenploeg ondergaat een metamorfose. Declerck verhuist naar Basso Team Flanders, de ploeg van Anzegemnaar Rudy Vandenheede die vaak in Spanje en Italië koerst.
Nadat hij vroegtijdig een punt zette achter het desastreuze seizoen 2023 bouwde Declerck een lange rustperiode in. In strandraces zoekt hij een paar extra trainingsprikkels. In De Haan werd hij 26e, in Bredene ook. Die plaats leverde hem een medaille bij de beloften op. “In januari 2024 plan ik nog 3 wedstrijden op het strand”, verduidelijkt hij. “Zeebrugge, Middelkerke en met Dorian De Maeght de Duorace in Bredene.”
Dirk Onghena
Intussen engageerde Declerck zich ook in het sanitair- en chauffagebedrijf van zijn vader. “Tijdens de winter werk ik voltijds bij mijn pa”, vertelt de renner. “Moet ik een lange training afwerken, dan geeft hij mij altijd die kans. Ik heb weer een fris gevoel. Dat is het belangrijkste. Voor mijn trainingen laat ik me nu begeleiden door Dirk Onghena. Ik ken hem al heel lang, vanuit mijn jeugdjaren in het veldrijden, maar nu is het de 1e keer dat we echt samenwerken.”
“Dat er voor mij geen 2e jaar bij Lotto Dstny zou komen, was vrij snel duidelijk”, gaat Declerck verder. “Ik ben blij dat Rudy Vandenheede mij wil opvangen. De droom om prof te worden, heb ik nog altijd. Ik vermoed dat iedere jonge coureur die wens heeft. Nu laat ik het echt op mij afkomen, ik zie wel hoe ver ik het komende wegseizoen geraak. Ik probeer me vooral te amuseren.”
Wat niet onbelangrijk is. Bij Flanders Team Basso is de druk een stuk minder dan bij een beloftenteam dat op continentaal niveau koerst. “Bij de U23 heb ik nog 1 jaar te gaan: dat wordt een belangrijk seizoen”, beseft Declerck. “Ik leg mezelf wel een beetje druk op, maar ook niet te veel. Want je kan zoiets niet forceren en je hebt ook wat geluk nodig. Op dat vlak werd ik de voorbije jaren nog niet verwend.”