Ze droomt van haar Tourdebuut, maar zal eind deze maand april 2024 met de Vuelta haar 1e Grote Ronde rijden. Audrey De Keersmaeker, de 24-jarige ex-zwemster uit Borgerhout, is bezig aan haar debuutseizoen in een UCI-ploeg. Het veldrijden, waarin ze 3 jaar geleden begon, draaide ze min of meer definitief de rug toe. Ontdekken wat ze waard is op de weg is dit jaar het voornaamste opzet.
Offday in Ronde
De Ronde van Vlaanderen was, na Brugge De Panne Classic, haar 2e wedstrijd in de WorldTour. In De Panne haalde ze de finish, in Oudenaarde niet. “Hele slechte timing voor een offday”, zucht de licentiate Lichamelijke Opvoeding-Wiskunde. “In de Ronde had ik het moeilijk om te eten en te drinken. We werden toen uit koers gehaald met nog 2 of 3 klimmetjes te doen. Want we zaten tegen de tijdslimiet. Was alles behalve plezant.”
Van de ploegleiding van Lotto Dstny kreeg Audrey De Keersmaeker even tijd om te herstellen. Woensdag werkte ze de Brabantse Pijl af. In Overijse bolde ze als 73e over de streep. Op Elisa Longo Borghini, ook winnares van de Ronde van Vlaanderen, gaf ze meer dan 6 minuten toe. Haar Nederlandse ploeggenote Quinty Van De Guchte finishte in dezelfde groep, enkele plaatsen voor haar.
“In deze Brabantse Pijl had ik graag de vroege vlucht gehaald”, beweert De Keersmaeker. “Ik was 3 keer mee, maar telkens werden we teruggehaald. En toen een 4e poging vorm kreeg zat ik eve,n choco. Jammer, je moet wat geluk hebben om in zo’n ontsnapping te geraken. Toen dat mislukte, kon ik de knop snel omdraaien en probeerde ik Quinty zo goed mogelijk te helpen.”
Naar de Vuelta
Knechten voor de kopvrouwen van het team hoort tot het leerproces dat de winnares van Koers Zoekt Vrouw momenteel doormaakt. “Op zich ben ik in ons team 1 van de oudere rensters, maar door mijn gebrek aan ervaring behoor ik tot de jongsten”, lacht ze. “Voor mij is elke koers nieuw. Ik moet nog heel veel ontdekken. Onder meer welke parcoursen mij best liggen.”
De Keersmaeker werkte al enkele Vlaamse voorjaarskoersen af, maar gaat de komende weken van de Ardennenklassiekers proeven. “Die Vlaamse koersen waren bijzonder hectisch, zeker richting de smalle wegen”, blikt ze terug. “Met de Brabantse Pijl kwam ik in een ander peloton terecht. Na de Ardennenkoersen trek ik naar de Vuelta, mijn 1e Grote Ronde. Daarna volgen enkele competitieloze weken.”
“Ik startte mijn seizoen in Valencia, ik vermoed dat de Vuelta iets gelijkaardigs zal zijn”, gaat de renster verder. “Wat ik ervan mag verwachten, weet ik totaal niet. We gaan met Thalita de Jong als kopvrouw naar die Vuelta. Dus zal ik zoveel mogelijk proberen doen voor haar. Op dat vlak luister ik naar wat de ploegleiders Grace Verbeke en Dirk Onghena van mij verlangen en wat Dieter Vanthourenhout, mijn trainer, vertelt. Toen ik Koers Zoekt Vrouw won en 1 jaar bij Starcasino mocht rijden, ben ik met Dieter als trainer beginnen werken. Hij schreef mijn crosstrainingen voor, nu werkt hij trainingsschema’s uit. En probeert hij me klaar te stomen voor de wedstrijden die eraan komen.”
Geen schrik in afdalingen
De voorbije weken werd Audrey De Keersmaeker, die een periode bij het clubteam De Ceuster-Bonache achter de rug heeft, al wat wijzer over haar eigen capaciteiten. “Ik heb de indruk dat ik in een koers vrij snel recupereer”, vertelt ze. “Doodgaan kan ik ook al goed, afzien op de klimmetjes eveneens, maar nadien herstel ik redelijk goed. En tempo rijden kan ik ook. Ik zou heel graag eens in een vroege ontsnapping zitten, maar dat lukte nog niet.”
Die kans komt er misschien de volgende wedstrijden. Dat ze niet meer naar het veldrijden terugkeert, lijkt als een paal boven water te staan. “Afgelopen winter was ik van plan nog een paar crossen te rijden”, verduidelijkt De Keersmaeker. “Dat is tot 1 veldrit beperkt gebleven. Ik trok naar het Hongaarse Debrecen, werd daar 3e, maar brak bij een valpartij een vinger.”
Half november 2023 hield ze haar veldritcampagne, nog voor ze goed begonnen was, voor bekeken. “Ik mis dat veldrijden niet”, verrast ze. “Begrijp me niet verkeerd, ik ben blij dat ik het deed. Ik ben laat beginnen fietsen, de techniciteit van rensters die er al veel langer mee bezig zijn zal ik echter nooit inhalen. Dankzij het veldrijden voel ik me op de weg technisch sterker. Dat wel. In afdalingen schuif ik naar voor en voel ik me niet onzeker.”