Regionale veldritten: ze zijn met uitsterven bedreigd. Komend crossseizoen 2024-2025 moeten de veldrijders niet meer naar Knesselare en Vorselaar. De 2 traditionele openers van het circuit blijven voorlopig wel overeind. Zaterdag 7 september 2024 worden de crossers in Steenhuffel verwacht, de dag nadien in Kessel. Daar staat onder meer Kristof Cop (35) in voor de organisatie.
Zonder sponsors
Cop is in het veldrijden regerend Belgisch kampioen bij de Masters A. Volgende zondag 8 september 2024 speldt hij in Kessel, in de eigen organisatie, eveneens een rugnummer op. Hij staat in voor de voorbereiding van het parcours en is in de aanloop naar de veldrit in Kessel ook het aanspreekpunt voor de deelnemers. Wat hij blijft doen ter ere van zijn overleden schoonvader Marc Druyts.
“Omdat we zo vroeg in het seizoen organiseren, is er altijd veel interesse voor onze veldritten”, weet Cop. “Meestal is het ook goed weer. Op dat vlak zitten we nog altijd goed. Wij doen het op onze eigen manier. Schooien bij de plaatselijke zelfstandigen doen wij niet. In de loop van het jaar een eetfestijn organiseren ook niet. In het verleden gaven we begin augustus ook een mountainbikehappening. In die tijd gingen we wel nog op zoek naar geld bij sponsors. Nu we enkel nog veldritten programmeren, doen we dat niet meer. Want niemand leurt graag om geld.”
Voor hun regionale veldrit hebben de organisatoren 3.000 tot 4.000 euro nodig. “De inkomsten op de dag van de cross zelf, daar doen we het mee. We hopen altijd dat we met de toegangsgelden en de verkoop van drank break-even draaien. Is er toch een klein verlies, passen we bij vanuit de spaarpot van de club. Dit seizoen is er ook weer prijzengeld voor nieuwelingen. Voor ons een extra kost.”
Nooit vergaderen
De inkomsten uit drankverbruik tijdens het dagvullend crossprogramma ziet de organisatie elk jaar wel zakken. “Behalve de masters komt iedereen met een mobilhome of caravan naar de veldritten”, weet Cop. “Drank en eten, iedereen heeft dat mee in de camper. Ouders van nieuwelingen zijn meteen na de cross van hun oogappel naar huis. Het zijn vooral de masters die nog eentje komen drinken. Daar hangt onze winst een beetje vanaf. En hun inschrijvingsgeld is ook volledig voor ons. Daarvan moeten we niets afdragen aan de federatie.”
Ook bijzonder aan de veldritorganisatie in Kessel is het bestuur. “Wij beleggen nooit een vergadering”, beweert Cop. “Iedereen weet wat hij tegen zondag 8 september moet doen. Steven Druyts, onze voorzitter, staat in voor het papierwerk. En Kenneth Geenen is de 3e man in ons bestuur. Op die manier regelen we alles. 2 of 3 gepensioneerde mannen zorgen er de week voor de cross voor dat alles proper is. Op die manier raakt alles perfect geregeld.”
“We zijn geen feestcross”, benadrukt Cop. “Naar andere organisaties kijken we niet, we blijven ons eigen ding doen. We hebben altijd gezegd dat we stoppen als het geld op is. Normaal zal dat nog jaren duren. Afhankelijk van hoe de cross evolueert. De jeugd wordt vooral door gravel aangetrokken. Dat wordt in de toekomst zeker stevige concurrentie voor het veldrijden. Daarin staan de kleinere organisaties onder druk. Net als de kleinere koersen op de weg.”
Wout van Aert
Kristof Cop, in het verleden vele jaren vaste mecanicien van Wout van Aert, heeft zelf ook nog ambitie in het veldrijden. Hij kroonde zich vorige winter tot Belgisch kampioen bij de Masters A. Die titelstrijd is voor hem dit jaar niet het belangrijkste. Hij kijkt uit naar het wereldkampioenschap voor Masters, dat van 29 november tot en met 1 december 2024 wordt verreden.
“Net als vorig jaar wordt dat in Hamburg georganiseerd”, verduidelijkt Cop. “Vorig jaar 2023 werd ik 3e bij de 35- tot 39-jarigen. Na een dosis pech. Van dat WK maak ik deze winter een hoofddoel. Voor het overige doe ik niet veel meer in het wielrennen. Behalve de veldrit in Kessel helpen organiseren. Tijdens de winter geef ik 2 tot 3 maanden crosstraining aan de jonge mountainbikers van het Fietsservice Mondraker Team.”
In een materiaalpost voor een prof staat Cop niet meer. “Iedereen mag mij tijdens de week alles vragen, dan wil ik altijd helpen”, verduidelijkt hij. “Soms ga ik nog eens mee met Corné van Kessel. Enkel als hij echt niemand anders vindt om mee te gaan. Ik heb altijd gezegd dat ik maar 1 coureur wil doen. En dat was Wout van Aert. Per uitzondering ga ik eens mee met Corné.”