De reportage waarin Sieben Roggeman vertelt over zijn laatste seizoen in de beloftencategorie, met het truitje van RB Zelfbouw om de lenden. Die kon je hier al lezen. Maar we hadden eigenlijk nog 7 vragen over op ons papiertje. Bij deze.
Wat voor type renner ben je eigenlijk?
“Redelijk allround, denk ik. Maar met toch vooral een goede basis als klimmer. Van mij mag het zwaar zijn. Mijn plaats in de rangschikking is vaak omgekeerd evenredig aan het aantal hoogtemeters. Hoe meer hoogtemeters, hoe verder vooraan je mij zal vinden. (lacht) En ik recupereer ook goed. Een korte rittenwedstrijd zou me wel liggen. Als ik op zaterdag én op zondag een wedstrijd heb, dan eindig ik op zondag meestal hoger dan op zaterdag.”
Valpartijen, blijvende letsels of zelfs erger, houdt dat je bezig?
“Vorig jaar 2023 had ik helaas een behoorlijk ernstige val tijdens de GP Rik Van Looy. Ongeveer 50 km voor de finish kwam ik hard ten val en liep ik een barst in mijn schouder op, waardoor mijn seizoen vroegtijdig eindigde. Op het WK voor beloften vorig jaar werd er aan de lopende band gevallen, al viel de schade al bij al nog mee. In het peloton zie je soms wel valpartijen gebeuren die er dramatisch uitzien, maar ik heb geen weet van valpartijen bij de beloften die zo ernstig waren dat iemand moest stoppen met koersen.”
Wat doet het met jou als je getuige bent van een valpartij?
Sieben: “Het doet me toch wel iets. Als ik die zware valpartijen bij de profs zie, bloedt mijn hart. Je voelt die teleurstelling. Ik weet uit ervaring dat die vaak nog meer pijn doet dan de breuk of de schaafwonden. Ik probeer altijd redelijk voorzichtig te zijn in het peloton en geen onnodige risico’s te nemen. Bij sommige renners zie je dat ze erg risicovolle manoeuvres uithalen, maar ik probeer het verantwoord te houden. Je laat niet met je sollen, maar je gaat ook niemand ‘de kop in rijden’, hé. Het kan zijn dat je daar bij de profs op beoordeeld wordt, op hoe scherp je op de limiet durft en wilt rijden. Maar ik ben nog geen prof, hé. Ik probeer gewoon mijn eigen koers te rijden zonder onnodige risico’s te nemen.”
Is die druk er ook bij jullie, om op het scherp van de snee te rijden?
“Pfff, wielrennen is inderdaad een harde sport. Ik kan me eigenlijk geen andere sport bedenken die zo intens is. Maar ‘intens’ betekent niet dat je je als een hufter moet gedragen. Als die druk er is, dan komt die bij ons in elk geval niet vanuit de ploegleiding. Onze ploegleiding is zeker ambitieus. Maar ook verantwoord. Het zijn vooral de jonge renners zelf die elkaar wel eens naar de limiet drijven, denk ik. Maar al bij al valt het bij ons best mee.”
Wat heeft het wielrennen je al opgeleverd als mens?
“Het wielrennen heeft me vooral al veel mooie herinneringen opgeleverd. Vooral tijdens stages, wanneer je met vrienden onderweg bent, traint en aan een gemeenschappelijk doel werkt. Dan is het leven mooi. De ervaringen tijdens etappekoersen zoals de Ronde van Luik en de Ronde van Namen. De camaraderie binnen het team, als helper iets kunnen doen voor je vrienden binnen het team. Of omgekeerd, zien hoe je maten zich uit de naad werken om voor jou een top-10 plaats uit de brand te helpen slepen in een rittenwedstrijd. Onbetaalbare herinneringen.”
Blijft van die romantiek veel over bij de profs, denk je?
“Bij de profs zal de realiteit meer zijn rechten opeisen. De professionele druk is veel hoger, er staat veel geld op het spel. Maar ook binnen het profpeloton zijn er duurzame vriendschappen mogelijk. Ik zou ook daar kameraadschap en mooie momenten verwachten.”
Heb je ooit contact gehad met scouts van profploegen?
“Ja, maar dan vooral omdat ik ze zelf gecontacteerd heb. Een beetje naïef, misschien. (lacht) Ik heb toen zelf een mail met m’n palmares en statistieken naar een opleidingsploeg gestuurd. Maar helaas kreeg ik te horen dat ik niet goed genoeg was voor hun ploeg. Het is een competitieve wereld, en de scouts kijken vooral naar semi-professionele renners uit opleidingsploegen.”