Laatste jaars belofte Sieben Roggeman bevindt zich op een scharniermoment in z’n sportieve leven. Hij werd Belgisch kampioen op de atletiekpiste, maar het was de wielersport die z’n hart stal. Wil hij z’n kansen op een toekomst als profwielrenner gaaf houden, dan moeten er dit jaar potten gebroken worden. Veel gewicht voor de frèle schouders van een 20-jarige, zou je dan denken. Maar Roggeman laat de druk niet te veel aan z’n hart komen.
Sieben, je bent belofterenner bij RB Zelfbouw Cycling Team. Je laatste jaar als belofte, cruciaal voor je wielertoekomst. Wat zijn voor jou de mogelijkheden na dit seizoen?
Roggeman: “Het is voor mij inderdaad een belangrijk jaar als laatste jaars belofte-renner. Na dit seizoen zijn er een paar mogelijke volgende stappen. 1 optie is natuurlijk om door te gaan met koersen, op een hoger niveau, bij de elite zonder contract. De beste amateurs, zeg maar. Een andere mogelijkheid is om de stap te zetten naar het profwielrennen. Maar die kans moet ik wel krijgen, natuurlijk. En daarvoor moet ik me in de belangstelling van een profploeg werken. Nog een andere mogelijkheid is om te stoppen met koersen en me te richten op andere aspecten van mijn leven. Zoals mijn werk als leraar Lichamelijke Opvoeding en eventueel nog een bijkomende opleiding tot personal coach. Maar die laatste opties houden me nog niet echt heel hard bezig. Ik wil vooral blijven koersen.”
Is die belangstelling er al?
“Op dit moment zijn er nog geen concrete vooruitzichten. Ik focus me op mijn prestaties en doelen voor dit jaar. Vorig jaar heb ik wel een paar goede resultaten behaald, maar het blijft nog wat afwachten hoe dit seizoen verder zal verlopen.”
Laten we even teruggaan naar het begin. Hoe ben je eigenlijk in de wielersport gerold?
“Eigenlijk is mijn interesse voor het wielrennen gewekt toen m’n broer begon te mountainbiken. Tot die tijd deed ik vooral aan atletiek. Ik liep 800 meter en 1.500 meter. Mijn atletiektrainer was toen Lawrence Naesen, samen met z’n broer Oliver. Toen ik eenmaal met mijn broer mee begon te gaan mountainbiken, ontdekte ik al snel dat ik het leuk vond. Van daaruit ben ik geleidelijk aan overgestapt naar de weg, en vanaf mijn juniorenjaren ben ik serieus gaan fietsen.”
Heeft je achtergrond in atletiek heeft je geholpen bij het wielrennen?
“Vast en zeker, multisporten is de beste basis. Dus mijn atletiekverleden heeft zeker bijgedragen aan mijn ontwikkeling als wielrenner. Het heeft me een goede basis gegeven qua conditie en doorzettingsvermogen, wat me nu zeker van pas komt.”
Wat zijn tot nu toe jouw hoogtepunten als sporter?
“Mijn hoogtepunten tot nu toe zijn onder meer mijn Belgische titel van 2014 in het atletiek. En vorig jaar 2023 mijn prestatie in Luik-Bastenaken-Luik, waar ik als 1e clubrenner (23e) eindigde achter de professioneel gerunde opleidingsteams. Dat was een prestatie waar ik trots op ben.”
Het is je laatste jaar als belofte. Het jaar waarin velen zich moeten bewijzen om enigszins aanspraak te kunnen op een wielertoekomst. Je vader noemde het al eens een ‘make-or-break’-jaar. Maar dat lijkt niet als een loden last op jouw schouders te wegen?
“Neen, zo voel ik dat niet. Ik voel geen buitengewone druk. Natuurlijk zou ik heel graag de mogelijkheid verdienen om van m’n sport te kunnen leven. En daar werk ik ook hard voor. Wielrennen is op dit moment het belangrijkste in mijn leven. Ik ben er elke dag mee bezig. En serieus mee bezig. Maar als ik geen prof word, dan ga ik toch blijven koersen, hoor.”
Als hobby, dan?
“Mmm, ik zie het wel als iets meer dan een hobby. Ik wil een rol van betekenis spelen in de koersen die ik rijd. En daarmee bedoel ik: ofwel meedoen voor de overwinning ofwel een rol spelen in het wedstrijdverloop. Als je 25e wordt, maar wel op enkele seconden van de winnaar, dan heb je meegespeeld. Als je 9e wordt, heb je ook meegespeeld. En als je laatste wordt, maar je hebt wel een ploegmaat op het podium geholpen, dan heb je óók meegespeeld. Ik eis niks op, maar ik wil wel van betekenis zijn op 1 van die manieren. Anoniem en vruchteloos meerijden in de buik van het peloton, dat zegt me niets. Dan ga ik liever kermiskoersen rijden. En daar dan elke week proberen te winnen. Dat zou mij ook gelukkig maken.”
Zou dat dan je ambitie zijn, want geen profbestaan betekent dan elke week een kermiskoers proberen winnen.
“Mijn doel is vooral om mezelf voortdurend te blijven verbeteren en te blijven streven naar steeds betere resultaten. Op dit moment richt ik me vooral op mijn laatste jaar als belofterenner en ik hoop dit jaar weer een stap vooruit te kunnen zetten. Op de lange termijn zou het natuurlijk fantastisch zijn om de stap te kunnen zetten naar het profwielrennen, dat zou ook binnen enkele jaren nog kunnen. Oliver Naesen was ook een late roeping. En kijk waar die nu staat. Hij rijdt op z’n 33e toch weer een fantastisch voorjaar en hij is van goudwaarde voor zijn ploeg.”
Je combineert training en wedstrijden ook met een job als leraar LO. Lastig?
Sieben: “Ja, die combinatie is soms wel uitdagend, vooral qua timemanagement. Er zijn maar 12 uur in een dag, natuurlijk. Rittenwedstrijden of buitenlandse trainingsstages tijdens het schooljaar zijn natuurlijk niet mogelijk, maar verder slaag ik er wel in om een goede balans te vinden. Als leraar LO en bewegingsrecreatie werk ik parttime. Dus ik kan me nog steeds goed toeleggen op trainingen en wedstrijden. Ik denk dat die afwisseling tussen werk en sport me juist helpt om gemotiveerd te blijven en het beste uit mezelf te halen.”
“Ik zie ook jongens van mijn leeftijd, of zelfs een paar jaar jonger, die leven als profs. Maar die er niet het talent voor hebben. Ze werken niet, hebben nauwelijks een sociaal leven, trekken voortdurend naar het buitenland op stage en eindigen elke week in de laatste rijen van het peloton. Dan leef je echt in een illusie, hé. Die maken zichzelf iets wijs. Of hun omgeving maakt hen iets wijs. Maar dat moet wel een harde landing worden, wanneer de realiteit eindelijk doordringt. Ik blijf liever met m’n 2 voetjes op de grond.”