Stéphane Heulot is de nieuwe CEO van Lotto-Dstny. De Fransman is misschien niet de allergrootste naam in het wielrennen, een kleurrijk figuur is hij wel. In de jaren ’90 werd hij gezien als een groot Frans talent, maar ondanks een ritzege in Parijs-Nice en een Franse titel zal hij vooral herinnerd worden om zijn opgave in de gele trui. Na zijn carrière zocht hij lang naar een plekje in de wereld, tot hij voor de liefde in België belandde en met Lotto-Dstny opnieuw de perfecte match vindt.
Cormet de Roselend
In tranen stond Stéphane Heulot op 6 juli 1996 aan de kant van de weg op de Cormet de Roselend. Eerder die Tour had hij op weg naar het Lac de Madine de gele trui veroverd in een vluchtersrit en dit kleinood wilde hij met hand en tand verdedigen. Hij droomde zelfs al van een goed eindklassement, maar een ontsteking aan zijn knieholtespier hing als het zwaard van Damocles boven zijn hoofd.
Opgeven was aanvankelijk geen optie, dus zweeg Heulot tegen iedereen over zijn blessure. Zeker als Fransman is de gele trui heilig en word je er voor de rest van je leven aan herinnerd. De pijn aan de knie was 3 dagen later echter niet meer te houden en richting Arc 1800 gaf hij er de brui aan. Het was niet alleen het einde van zijn gele droom, maar ook de dag waarop Miguel Induraín uitzicht verloor op zijn 6e eindzege.
Heulot was op dat moment nog maar 25 jaar, maar zou geen lange carrière meer uitbouwen. Hij was nochtans een groot talent en werd zelfs gezien als de opvolger van Bernard Hinault, die andere grote ster uit Bretagne. Bij de jeugd maakte Heulot deel uit van de Franse ploeg op de kampioenschappen en in zijn 1e jaar bij de beloften won hij zelfs de Ronde van Normandië. Bij Banesto reed hij aan de zijde van Induraín, tot hij in 1996 voor een vrije rol koos bij GAN.
Wielerpensioen
2 jaar na de desastreuze opgave in het geel werd hij nog knap 13e in de Tour, maar het waren niet de mooiste jaren in de wielergeschiedenis. Op dat moment reed Heulot inmiddels voor La Française des Jeux, een transfer die hij zich achteraf enorm zou beklagen. In 1999 won Heulot met de Tour du Limousin wel nog de grootste wedstrijd in zijn carrière. Het was ook de laatste keer dat hij schitterde.
Eind 2002 stapte de Bretoen vroegtijdig uit de Vuelta en hing hij vervolgens zijn fiets aan de haak. Achteraf verklaarde hij dat hij dingen had gezien waarmee hij niet langer meer kon leven. Er was volgens hem niets veranderd na de Festina-affaire, dus keerde hij het peloton de rug toe, al zou hij de liefde voor de fiets nooit verliezen.
De Fransman bleef actief in de koers, al liep ook dat niet al te gelukkig. Zo kwam hij terecht bij Saunier Duval, waar hij perschef werd. Wilde het lukken dat er met Riccardo Ricco een speciaal figuur in de rangen reed. Nadat ‘de cobra’ betrapt werd op doping in de Tour, deed Heulot een boekje open over het dopinggebruik in de ploeg. Hij vertelde aan de Franse krant Ouest-France dat bepaalde figuren op de ‘oude manier’ bleven verder gaan en hij de sponsor hieromtrent al gewaarschuwd had.
Burn-out
Later werd Heulot ploegleider bij Sojasun. Toen hij op zoek ging naar een goede kinesitherapeute kwam hij uit bij Nele Dewaele uit Desselgem. Hun band werd al snel meer dan strikt professioneel en op die manier werd de Bretoen een halve Vlaming. Van de ene wielergekke regio naar de andere dus, want zijn vader was vroeger een groot supporter van Louison Bobet, die voor hem ook altijd een voorbeeld zou zijn.
In zijn periode bij Sojasun werkte Heulot bijzonder gepassioneerd, wat zelfs leidde tot een burn-out in 2012. In 2013 hield de ploeg op met bestaan en zo belandde Heulot bij het Amerikaanse Rally Cycling, dat in 2019 verdween. Hij stond ook aan de weg van een Frans opleidingscentrum. Zo slaagde hij erin om jongens als Pierre Roland, Alexis Vuillermoz en Julien Simon te lanceren. Tussendoor zou hij naam maken als bedrijfscoach, maar de koers bleef altijd zijn grote liefde. Als halve Belg kwam hij op de radar te staan bij Lotto, waar hij John Lelangue opvolgt. Met hem wil de ploeg terugkeren naar de WorldTour.