Pas 20 geworden, en op en top Vlaams. Maar wel al van haar tienerjaren bezeten van de baan. Als het op snelheid aan komt, moet Nicky Degrendele voor weinigen onder doen. De specialiste in de sprint en de keirin beleefde een moeilijke aanpassingsperiode maar zit nu weer vol op de rails. En dromen doet ze luidop. Van de Olympische Spelen, en een gouden medaille op het WK.
Nicky Degrendele: “Eigenlijk kwam ik in het baanmilieu via mijn vader Jochen. Hij is al járen bezeten van zijn fiets en nam me op een dag mee naar de piste in Gent. Het was de tijd dat ik na 6 jaar gestopt was met turnen. Ik was een jaar of 15. Aan de balustrade trok ik me een 1e keer op gang. Liep dat lekker? Voor een 1e keer best wel, ja. Vanaf die 1e meters stond de baan me al meteen meer aan dan de weg. Zelfs in die mate dat ik het specifieke lessenpakket ging volgen bij Wielerbond Vlaanderen. Daarna kwamen de wedstrijden, maar eerlijk gezegd kan ik me helemaal niets meer herinneren van mijn 1e echte koers op de baan. Het is vooral de snelheid die me aanspreekt, denk ik. Desondanks wil ik het geen liefde op het 1e gezicht noemen. Laat ons maar stellen dat de baan mij gevonden heeft, en niet omgekeerd. Zo zie ik het een beetje.”
Drang om te presteren
Nicky Degrendele: “Het was aanvankelijk wat zoeken naar mijn kwaliteiten. Wat lag me beter en wat net iets minder? In de beginjaren stond ik erop aan alle disciplines deel te nemen. Ik vond ze allemaal best leuk. Op 1’tje na misschien: de individuele achtervolging was precies toch niet zo mijn ding. Hoe langer ik door ging met het baanwielrennen, hoe meer tot uiting kwam dat pure snelheid goed bij me past. Een duursporter zal ik nooit worden, vrees ik. Bij de elite ging ik me echt gaan specialiseren, toen werd het ook serieus. De periode voordien waren toch nog meer de ‘oefenjaren’. Daarna was het niet meer louter een leuke hobby, maar kwam de drang om ook echt te gaan presteren.”
Wereldtop bij juniores
Nicky Degrendele: “Ik vind het leuk dat mijn omgeving me nooit gepusht heeft. Ik voelde nooit enige druk om er mee door te gaan. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik eigenlijk in het circuit gerold ben, zonder het op die momenten zelf goed te beseffen. Maar dat maakt ook dat ik er veel plezier in had, wat toch wel een voorwaarde is, zeker op jonge leeftijd. Met heel veel voldoening kijk ik dan ook terug op mijn tijd als juniore. Als 1e jaars pakte ik 4 medailles op EK en WK, en het jaar erop zelfs 5 stuks op die grote toernooien. Ik denk niet dat er meer inzat, dat ik er ooit meer van had kunnen verwachten.”
Moeilijk periode overleefd
Nicky Degrendele: “Na mijn periode bij de beloften volgde een stap die ik nooit zo zwaar had ingeschat. Bij de elite was het wennen voor me, was ik op zoek naar de échte Nicky Degrendele. Ik kon eigenlijk weinig anders dan de dingen gewoon op me laten afkomen, en me toch – hoe lastig ook – steeds 100% blijven geven tijdens trainingen en wedstrijden. Mijn best doen, en hard werken. Of ik sterker uit die periode ben gekomen? Dat durf ik niet zeggen, maar wel zeker is dat ik beginnen beseffen ben dat alleen talent niet voldoende is en dat je hard moet blijven werken, wat er ook gebeurt. Wat aanmodderen is op geen enkel moment aan de orde op het allerhoogste niveau.”
Nicky Degrendele: “Eigenlijk kijk ik met spijt terug op die aanpassingstijd, want uiteindelijk is het een verloren jaar geworden in een periode dat ik veel vooruitgang had kunnen boeken. Maar goed, elke periode in een carrière is belangrijk. Ik ben natuurlijk nog heel jong en kan nog heel veel progressie maken. Dat is dan ook de ambitie voor de komende jaren. Op alle vakken moet ik vooruit, technisch en tactisch. We zullen zien hoever ik met die ingesteldheid geraak. Maar zoals elke topatleet droom ik van de Olympische Spelen en een gouden medaille op het WK. De jaren zullen uitwijzen of die ambitie realistisch is.”
Fotomateriaal: Nicky Degrendele.