Neen, na het geplande afscheid van Sven Nys eind dit seizoen gaapt in het veldrijden geen grote leegte. Een meute jonge wolven staat te trappelen om over te nemen. Maar of iemand van hen het palmares van de Kannibaal uit Baal zal kunnen benaderen? Veldritcoryfee en commentator Paul Herygers kijkt voor Wielerverhaal in zijn glazen bol.
1. Wout Van Aert (21), Vastgoedservice – Golden Palace
Paul Herygers: “De manier waarop Wout aan het seizoen begonnen is, roept herinneringen op aan de allergrootsten. Ook een zekere Eric De Vlaeminck maakte meteen furore zodra hij debuteerde als eliterenner. Roland Liboton, en uiteraard ook Sven Nys, deden het Van Aert voor. Wat goed is, komt snel. Van Aert maakt korte metten met de tegenstand.”
“Op zijn 21e heeft hij zowel technisch als fysiek een voorgift, en moet hij nog heel wat kunnen verbeteren. Wat de tegenstand écht zorgen moet baren, is dat Van Aert nu al op quasi elk veldritparcours uit de voeten kan. Zowel in de blubber van Loenhout als op het ijs van Tabor, waar hij afgelopen winter zo dicht bij een wereldtitel was. Bovendien ontpopt hij zich tot publiekslieveling. Let op dat gebaartje naar het publiek in Zonhoven. Cross is meer dan starten en naar de overwinning rijden. Enig showgehalte misstaat hem niet. Ik heb maar één advies voor hem. Rijd niet elk cross voor de bloemen, want dan wordt het een moeilijke zaak om wereldkampioen te worden.”
2. Mathieu van der Poel (20), BKCP-Corendon
Paul Herygers: “Wat Mathieu afgelopen zomer (tijdens de Ronde van de Toekomst, red.) heeft meegemaakt, dat wens je niemand toe. Hij wilde eens proeven van het hooggebergte en het rondewerk, en komt dan lelijk ten val. De ene knie gehavend, de andere vervolgens overbelast. Een ingreep laten uitvoeren waarvan men fluistert dat die wel eens nadelige gevolgen zou kunnen hebben voor zijn veldritprestaties. Of hij nog op het hoogste niveau terugkeert, is voorlopig verre van zeker. Ik hoop het alvast van ganser harte. Met Van Aert vormt hij een koningskoppel, zoals we dat in het verleden ook kenden met De Vlaeminck-Van Damme en Nys-Wellens. De cross heeft daar nood aan.”
“Wel meen ik, ondanks zijn wereldtitel, enige nervositeit te bespeuren in het kamp van Mathieu. Aanjager van dienst is Wout Van Aert. Mathieu en zijn entourage hadden de opgang van Van Aert niet zo steil en snel verwacht. Wout is op korte tijd een boom van een vent geworden. Mathieu daarentegen is nog een snotaapje. Uiteraard zal Van der Poel fysiek nog wat body bijkweken, maar voorlopig is het verschil frappant.”
3. Lars van der Haar (24), Team Giant-Alpecin
Paul Herygers: “Lars leek bij zijn overgang naar de profs even op weg om de allergrootste te gaan worden, maar kon die hoge verwachtingen uiteindelijk toch niet inlossen. In hem zie ik eerder een vrijbuiter, een pieker pur sang. Dit met alle respect. Lars is één van die jongens die weet dat hij geen 20 koersen per jaar zal winnen, en daarom zijn momenten zorgvuldig uitkiest. En meestal ook in zijn opzet slaagt. Dat zul je merken in Valkenburg en op het Europees Kampioenschap in het Nederlandse Huijbergen, maar evengoed ook op het wereldkampioenschap in Zolder. Hou hem daar maar eens tegen. Van der Haar is geen veelwinnaar, dat blijf ik graag beweren, maar dat doet ook geen afbreuk aan zijn kwaliteiten. Op een mooie dag kan hij zeker wereldkampioen worden.”
“Een palmares als dat van Nys zal hij zeker niet verzamelen. Daarvoor rijdt hij vaak te gretig. Sleurt hij soms tegen beter weten in aan de kop van het peloton. Verspilt hij onnodige krachten. Toch schat ik hem hoog in. Hij zal Van Aert en Van der Poel het leven ongetwijfeld nog vaak zuur maken.”
4. Michael Vanthourenhout (21), Sunweb – Napoleon Games
Paul Herygers: “Een jongen als Michael verbaast me vaak. Hij kan geweldig hard rijden. Hij is buitengewoon getalenteerd en rijdt vlot bergop, maar ik vind het moeilijk om hem nu al te vergelijken met Nys. Moeilijk om te zeggen of hij het etiket van supertalent wel degelijk waard is. Op sommige dagen kan hij echter ongelooflijk uitpakken. We zijn het die raspaardjes verplicht om hen stilletjes te laten groeien. Sommige jongens hebben een langere periode nodig om bij de elite volledig onder stoom te komen. En daar is absoluut niets mis mee. Ik put uit eigen ervaring.” (lacht)
5. Laurens Sweeck (21), Era-Murprotec
Paul Herygers: “Laurens Sweeck schat ik voorlopig even hoog in als Michael Vanthourenhout. Ik vind het niet gepast om zo’n jongen nu al tot toptalent te bombarderen. Omwille van zijn struise lichaamsbouw zal Sweeck zijn hele carrière lang worstelen met zware crossen. Ik zou hem dan ook aanraden om zich volledig toe te leggen op snelle parcoursen. Daar kan hij als hardrijder zeker successen rapen. Ik vergelijk hem graag met de Duitser Klaus-Peter Thaler, die dankzij zijn snelle benen wel twee keer wereldkampioen veldrijden werd (in 1985 en 1987, red.).”
“Na Nys krijgen we met Wout Van Aert opnieuw een alleenheerser. In zo’n situatie is het maar logisch dat bepaalde jongens zich gaan specialiseren. Tom Meeusen doet daar al aan en ook Sweeck zal zich tot die jongens gaan rekenen. Je laat je niet elke cross door Van Aert van het kastje naar de muur rijden, om vervolgens met een lege tank aan de start van een kampioenschap te komen. Pick your battles.”
Fotomateriaal: Davy De Blieck.