Deel uitmaken van de wielergeschiedenis… Of althans een poging doen om de meest tot de verbeelding sprekende wegen, hellingen, stroken, cols en afdalingen tot jezelf te maken. Dat klinkt als een bucket list, die jaren geleden een eerste vinkje kreeg met het bedwingen van onder meer Haaghoek, Oude Kwaremont, Paterberg, Muur van Geraardsbergen en Bosberg. “Dat kan beter”, dacht ik, en dus kwamen er een reeks hellingen van de Amstel Gold Race bij, genre Eyserbosweg, Keutenberg en Cauberg.
Niet aflatend en onversaagd dook het volgende doel op in de logische opbouw der moeilijkheidsgraad: Luik in al zijn hellingenpracht. Knallen – enfin, met het hoofd tegen de muur rijden is ook knallen – tegen de Muur van Huy, La Redoute, Roche aux Faucons en al het andere lekkere fraais in de Ardennen. “Kunnen we nog verder?” Wel ja… een zomer later stonden we in de Vogezen, op de top van de Petit Ballon, de Platzerwasel, Grand Ballon, Ballon d’Alsace en La Planche des belles Filles. Waar Chris Froome voor het eerst zijn spichtige neus aan het venster stak maar later door Bradley Wiggins werd gekortwiekt. Wauw, recht de Tourgeschiedenis in… En toch, als je zover bent, kruipt het echte hooggebergte in het hoofd en de genen. Het aangezicht keek vanaf nu naar… de Alpen! De Tourgeschiedenis herbeleven in mei 2016.
Beginnen doen we op de jongste sensationele telg uit Alpenland. In de Tour van 2015 kronkelde het peloton zich langs het geitenpad van Les Lacets de Montvernier omhoog. Indrukwekkende helikoperbeelden, 17 bochten op een zakdoek van 3,5 km. Kort maar krachtig en meteen in de hersenen gepiloteerd als iconisch beeld in de Tour. Het geitenpad loopt over in de Col du Chaussy, een gelijkmatige klim van 14,5 kilometer. Op het moment van onze passage op 8 km van de top zijn er net wat rotsgruzelementen naar beneden gedonderd. De Alpenpolitie is driftig bezig om de weg rijklaar te maken alsof er zo dadelijk een peloton renners voorbijkomt. Nochtans kijken ze vreemd op als wij plots passeren. Nog hogerop … een uniek beeld dat je alleen maar in de Alpen kan zien. Het geitenpad wordt een schapenweg. Een colonne van wel een duizend schapen rukt tegen de bergflank op, opgejaagd door een herdershond. Veel geblaat en weinig wol, maar wat een beeld. Schaapjes tellen op hoog niveau! En ik rijd er gewoon tussen. De top van de Col du Chaussy is een modderige brij en het wordt behoorlijk fris. De afdaling is smal en knikt af en toe weer pesterig omhoog.
Route barrée!
Uiteindelijk belanden we rechtstreeks op de flanken van de derde en laatste col van de dag. Een klepper… De Col de la Madeleine. Madeleine heeft echter weinig zin om zich te laten kennen en hult zich in regen en mist. Op geen enkel moment kunnen we de diepte of de hoogte in kijken. Een gemiste kans. Terugdraaien of niet? Neen… we zijn niet naar de Alpen gekomen om langs de bergen door te rijden. Onze opmars gaat verder … tot we plots aan het hek staan met de duidelijke waarschuwing: route barrée. We mogen niet door, de top is besneeuwd. Doodgemoedereerd passeren we het hekwerk, schichtig achteromkijkend of een alwetend Big Brother-oog ons terugroept. De weg wordt smaller, de sneeuw rukt op, tot we nog amper nog een strook van 30 centimeter hebben om te rijden. En plots stopt het helemaal. Op een kilometer van de top is er geen doorkomen meer aan. De top wordt een flop. Een afdaling in mineur, die behoorlijk kouwelijk aanvoelt. Een mix van zweet en regen, toe geblazen door de tegenwind van de Madeleine. Rillend en schokkend naar onder… De berg heeft een muis gebaard. Jammer.
Dag 2. De ultieme droom komt uit. Vandaag beklimmen we de mythe der mythen: Alpe d’Huez en aansluitend ook Les Deux Alpes. We hebben eerst nog een lange autorit voor de boeg, maar de vooruitblik naar de 21 bochten van De Alp oogt lekker. We beginnen eraan en – hoewel niet gepland – heb ik meteen mijn starttijd in de gaten. De eerste bochten hellen stevig door en we klimmen in de zon. Heerlijk. Geregeld kunnen we ver naar beneden kijken op het haarspeldtraject dat we al hebben afgelegd. Het is wonderbaarlijk. De bochten tellen af van 21 naar 1 en doen je het aantal resterende kilometers vergeten. Ter hoogte van Huez begint het te gieten. “Zijn we voetbalgewijs van flank veranderd of zo? Daarnet nog de hete lentezon op mijn gelaat en nu een druipende lip?”
De Hollandse bocht
Ach ja… we bedwingen Alpe d’ Huez en het idee alleen al doorprikt iedere meteorologische tegenslag. Het loopt goed, heel goed… Zo goed dat ik in mijn enthousiasme bocht 7 – de Hollandse bocht – heb gerond zonder het te beseffen. Hoe kan dat nu? Ik zou er nochtans stoppen, had ik me voorgenomen, om eens te kijken waar die Nederlanders zich iedere keer zo voor oppeppen. Terugrijden? Nee, dan is mijn tijdsopname ook in de war en we passeren hier bij de afdaling toch weer. Okay, gerustgesteld, en avant! Nog 3 kilometer: een venijnige wind steekt op en teistert longen, benen en hersenen. “Moet dat nu?” Bocht 1 komt stilaan in zicht. Uit mijn veelvuldige tv-studies tijdens de Tour weet ik dat De Alp zich in de laatste kilometer wat legt en zelfs op een drafje afdaalt. There we go… Even missen we zelfs een afslagje, waardoor we de eigenlijke aankomst via een ommetje bereiken. Mijn eindtijd: 1.21u. Pantani deed er een goede 37 minuten over. Ik ben tevreden en vooral trots. Hier sta ik dan, na jaren van ijdel dromen.
Bovenop neem ik de juiste beslissing die Madeleine me gisteren heeft ingefluisterd. Kleed je uit – jawel -, trek iets droogs aan als eerste laag over je huid en doe dan je fietskledij weer aan. Mooie les, scheelt een slok op de borrel in de afdaling en je schokschoudert niet naar beneden. De afdaling begint, met nog 1 doel: bocht 7 deze keer niet missen. En toch gebeurt het weer bijna tegen 60 à 65 per uur. De remmen zien af maar brengen fiets en piloot feilloos tot stilstand. Bocht 7 is zowaar de mooiste bocht van allemaal. Een idyllisch kerkje, een mooi zicht op het skioord op de top en enig mooie vergezichten. Ik begrijp waarom net deze bocht werd uitverkoren, maar besef gelijk ook dat het mooie natuurplaatje volledig weggeveegd wordt door Hollandse carnavalsplaatjes als de Tour passeert.
Koud, leeg, verlaten, regenachtig
De 2e beklimming van de dag is – hoe kan het ook anders – minder onvergetelijk. Les Deux Alpes kunnen qua schoonheid en historiek niet tippen aan Alpe d’Huez. Achteraf bekeken hebben we de minder mooie kant beklommen. Terwijl de gps een smal pad aanduidde, wees de wegwijzer de brede baan aan. Na rijp beraad kozen we voor de brede baan, maar het smalle pad bleek tijdens de afdaling ettelijke malen mooier. Ach ja, al bij al was het een leuke klim maar als je net een droom gerealiseerd hebt, vervalt alles in het niets. Het troosteloze skioord boven op Les Deux Alpes symboliseert de beleving: koud, leeg, verlaten, regenachtig. Fijn dat we het gedaan hebben, maar een 2e maal komt er waarschijnlijk niet.
Dag 3 leidt ons over de Telegraphe naar de Galibier, de reus. De zon stimuleert, de Telegraphe loopt lekker en gestaag. Mooie top, prachtige beelden met het standbeeld van een reuzenfietser die over de Alpen heen kijkt. Een iets te copieuze maaltijd in Valloire, dorp in de vallei, gooit daarna roet in het eten aan het begin van de Galibier. Van Valloire tot Plan Lachat helt de Galibier naar 6%. Niet vreselijk, maar op een of andere manier voelt het zwaar aan. Vanaf Plan Lachat – wanneer we opnieuw achteloos de route barrée negeren – lopen de percentages zichtbaar op tot 8 à 10%. Vreemd genoeg loopt het daar een stuk beter. Het middagmaal lijkt verteerd, laat ons nog 7 kilometer vlammen. Dat vlammen verschuift uiteindelijk naar de achtergrond, want… wat een prachtig landschap! Adembenemend!
Unieke winterse beelden
We rijden tussen de rotsen en klimmen geleidelijk omhoog naar de besneeuwde partijen. Smeltwater verstijft tot plukjes sneeuw, plukjes sneeuw worden sneeuwvlaktes, sneeuwvlaktes worden sneeuwmuren van wel 5 meter hoog. En wij rijden daar gewoon tussendoor. Het is werkelijk niet te geloven. Dit is qua beleving nog intenser dan Alpe d’Huez. Trouwens, ook geen last van het gevreesde ‘ijle hoofd’ boven de 2000 meter. Enfin toch niet meer last dan anders… De beklimming eindigt op de verwachte sisser. Op amper 400 meter van de top is men gestopt met het verwijderen van sneeuw. Eventjes door de sneeuw naar de top baggeren is geen optie, want daarvoor is de witte massa te hoog. Spijtig, maar de 17 kilometer lange klim heeft me – op de top na – alles gegeven wat ik wou. De Galibier beklimmen in ontdooide toestand moet ongetwijfeld gigantisch mooi zijn, maar deze winterse beelden zijn ook uniek.
Of mijn bucket list nu afgewerkt is? Neen, er ontbreekt nog een en ander… Van de stenen van Roubaix tot de Mont Ventoux. Van de witte grintwegen uit de Strade Bianchi tot de Tourmalet en de Col d’Aspin in de Pyreneeën. Van de Poggio di San Remo tot de Stelvio en de Zoncolan. Om nog te zwijgen van de toppen van de Madeleine en de Galibier, want die hebben we in feite niet gezien. Ook niet van de Croix de Fer, de Col d’Izoard en de Glandon, om er nog enkele te noemen. En de Marmotte rijden, zou ik dat kunnen? Nog zoveel om naar uit te kijken, voor te trainen en te proberen. Deze 3-daagse in de Alpen was alvast een openbaring van natuurpracht en droomkracht.