Dit jaar kreeg de Italiaanse Southeast-ploeg van vedette Filippo Pozzato vlak voor de start van Giro nog een cadeautje van fietsleverancier Wilier. Het Italiaans fietsmerk besloot de Cento 10 Air – haar nieuwste product – tijdens de Giro voor eigen volk te lanceren. Maar nog opvallender dan de vele technische hoogstandjes, is de herkomst van de naam van dit legendarische Italiaanse fietsmerk.
In 2016 viert de Italiaanse fietsfabrikant Wilier haar 110e(!) verjaardag. Het bedrijf heeft haar hoofdkwartier in de Noord-Italiaanse Veneto-regio. In tegenstelling tot de meeste Italiaanse fietsfabrikanten is dit merk niet genoemd naar de framebouwer. Sterker nog, de naam van het fietsmerk is innig verstrengeld met de politieke geschiedenis van Italië. ‘Wilier’ – opgericht in 1906 – is immers ontleend aan de zinsnede ‘Viva l’Italia liberata e redenta’ – in Italië wordt ‘viva’ ook als ‘W’ geschreven – vrij vertaald: ‘Leve het bevrijde en herwonnen Italië’. De uitdrukking verwijst naar het zogeheten irredentisme, een politieke beweging die ontstond na het oprichten van de Italiaanse staat in 1861. Deze beweging wilde zo veel mogelijk regio’s waar Italiaans de voertaal was, toevoegen aan de nieuwbakken staat. Na de Eerste Wereldoorlog zien de irredentisten met de annexatie van Zuid-Tirol en Istrië – voordien deel van Oostenrijk-Hongarije – hun voornaamste doelstellingen verwezenlijkt.
La Triestina
Het hart van het irredentisme lag in Triëst (Triestina). Als de Giro in de 1919 door deze pas verworven regio passeert, is de sfeer euforisch. Symbolischer kan de passage haast niet zijn. Na de Tweede Wereldoorlog – waarin Italië onder leiding van dictator Mussolini een tijdlang meevecht aan Duitse zijde – verliest Italië Istrië echter grotendeels aan Joegoeslavië. Triëst krijgt een apart statuut en maakt niet langer deel uit van Italië. Uit protest voegt de Wilier-directie ‘(La) Triestina’ toe aan haar fietsmerk. Waarmee het meteen een duidelijk politiek statement maakt: Triëst behoort Italië toe! De Giro van 1946 is de eerste rittenkoers waar de Wilier-Triestinaploeg aan de start komt. Vedette Giordano Cottur wint de etappe met aankomst in – opnieuw niet toevallig gekozen – Triëst, zijn geboorteplaats. Een stunt die kan tellen, en die het merk meteen de wind in de zeilen geeft.
De daaropvolgende jaren boekt de ploeg successen met Fiorenzo Magni, die van 1948 tot 1950 op de loonlijst staat. In 1948 wordt Magni meteen eindwinnaar in de Giro. 1 jaar later koerst hij op deze typerende koperkleurige Wilier-Triestina naar een zesde plaats in de Tour – de fiets is momenteel te zien in de Paterskerk in Roeselare. In 1949 en 1950 wint Magni op een Wilier ook nog eens de Ronde van Vlaanderen.
Italiaanse vedetten
Na Magni gaat het snel bergaf met het bedrijf. Net zoals in een aantal andere West-Europese landen moeten fietsconstructeurs lijdzaam toezien hoe de bromfiets de plaats van de fiets inneemt. Na een herstart eind de jaren zestig klimt het bedrijf langzaam uit het dal. In de jaren tachtig gaat Wilier een aantal kleinere Italiaanse ploegen sponsoren. Twintig jaar later hebben heel wat Italiaanse vedetten één of meerdere successen geboekt op een Wilier: Alessandro Petacchi, Stefano Garzelli en Marco Pantani, om er drie te noemen. Anno 2016 werkt Filippo Pozzato – nog steeds vedette in eigen land – tijdens de Giro verder aan de promotie van de deugden van dit fietsmerk. Wie hem aan de praat raakt, kan meteen even testen of hij enige kennis heeft over de geschiedenis van zijn fiets(merk).
Fotomateriaal: Wielermuseum Roeselare.