Iedereen kent natuurlijk de Muur van Geraardsbergen, de Oude Kwaremont, de Muur van Hoei of La Redoute. Tal van heroïsche duels zijn al uitgevochten op deze ware kuitenbijters en veel wielertoeristen hebben, in navolging van hun grote helden, hun tanden stukgebeten op enkele van Belgiës bekendste hellingen. Hoezo, België een plat land? Het ligt vol gelijkaardige ‘molshopen’ en wij stellen er graag 5 aan u voor.
1. Bruine Put
De eerste in ons rijtje ‘hellingen zonder faam’ is de Bruine Put in het Vlaams-Brabantse dorp. Totaal onbekend is de Bruine Put natuurlijk niet, want hij maakt al jaren deel uit van de Brabantse Pijl en werd ook al enkele keren opgenomen in het parcours van de Eneco Tour (nu Binck Banktour). In deze voorjaarsklassieker wordt hij steevast beklommen via de Lotsesteenweg. Goed voor 800 meter klimmen aan een gemiddelde van 8,3%. Het steilste stuk bedraagt 14% en bevindt zich in het eerste gedeelte. De ideale berg om je explosiviteit te trainen: à bloc aanzetten en doortrekken tot op de top! En hopen dat je niet stilvalt natuurlijk. De perfecte gelegenheid om je vrienden met een splijtende demarrage uit het wiel te knallen.
2. Col du Sati
Voor de volgende helling trekken we naar de Ardennen, meer bepaald naar Noirefontaine. In het prachtige Luxemburgse landschap kan je daar op de Col du Sati botsen. Ook wel bekend als Les Enclaves. Een klimmetje van 1,1 km lang, maar wel aan een gemiddeld stijgingspercentage van 13,5%. Behoorlijk steil dus. De top ligt op 373 meter hoogte en het steilste stuk bedraagt 18%. Een stevig klimmetje, het wordt zaak om je niet te forceren van in het begin. De Col du Sati is echt wel 1’tje die in de kleren kan kruipen. Maar wel met een prachtig uitzicht, zeker een aanrader om eens omhoog te fietsen.
3. Tienne aux Grives
De Ardennen tellen natuurlijk tal van mooie beklimmingen, maar de Tienne aux Grives willen we u zeker niet onthouden. Vanuit het Naamse Sclayn, een prachtig dorpje grenzend aan de Maas met amper 1500 inwoners, is het 900 meter klimmen tot de top van de Tienne aux Grives. En dit met een gemiddeld stijgingspercentage van 9,6%, waaronder een stuk van maar liefst 30%. Even doorbijten dus. De Tienne begint nog heel gezapig, maar gaat vervolgens recht omhoog. Pas halverwege wordt het terug vlakker en kan je even op adem komen. Voor wie van een uitdaging houdt.
4. Fiertelmeers
De Fiertelmeers, een helling in de Vlaamse Ardennen waar nog niet veel wielerliefhebbers van gehoord hebben én waar geen enkele koers over rijdt. Nochtans zou hij zeker niet misstaan in de Ronde van Vlaanderen. Met een gemiddeld stijgingspercentage van 12% wordt de puist uit Ronse door sommigen zelfs beschouwd als de steilste helling van Vlaanderen. Bovendien heeft de beklimming aan de zuidkant van de Hotond een maximale stijging van 20% en is hij bijna een kilometer lang. Ideaal voor een voorjaarskoers dus. Er is slecht 1 nadeel: 300 meter van de klim verloopt over onverharde wegen, net het steilste stuk. Maar gooi daar kasseien op en ook de profrenners trekken met schrik naar de Fiertelmeers.
5. Baneberg
Toegegeven, dit is eerder een persoonlijke favoriet. De Baneberg maakt al jaren deel uit van Gent-Wevelgem en veel spektakel krijgen we daar nooit te zien, maar voor wielertoeristen is het toch wel afzien. Zeker in combinatie met de Schomminkelstraat. Tussen de West-Vlaamse velden gaat het via een smal straatje eerst nog gemoedelijk omhoog, daarna een steiler stukje en vervolgens plat het terug af. Maar dan ben je er nog niet, want het venijn zit in de staart. Eens het Schomminkelstraatje achter de rug, draai je links de grote baan op, kan je even op adem komen en dan gaat het met een rechtse bocht richting Baneberg. Amper 300 meter, 3 keer trappen en je bent boven, maar wel behoorlijk steil. Leuk om in je trainingsritje op te nemen.