Zdenek Stybar dook afgelopen weekend het veld in, te beginnen met de cross in Essen. Was ook van de partij: Gilbert De Laet, de intussen 71-jarige mecanicien van de Tsjechische wielrenner. Stybar reed na zijn 1e seizoen in België nauwelijks een cross zonder De Laet aan zijn zijde. “Als ik niet zou komen, hij zou ook thuisblijven”, verzekert De Laet met een kamerbrede glimlach.

De Laet is een aimabel man. Hij kan zich zijn 1e contacten met de 3-voudige wereldkampioen veldrijden nog herinneren. “Toen Zdenek naar België kwam en in een gastgezin in Achterbroek verbleef, ging hij aan de slag om een team rondom hem samen te stellen”, weet De Laet nog. “Zo was hij op zoek naar een mecanicien en via via is hij bij mij terechtgekomen. Het 1e jaar monteerde ik in de week zijn fietsen, maar zonder mee te gaan naar de crossen. Ik zag het echt niet zitten om daar zoveel tijd in te steken. Maar de winter nadien stond hij weer in onze keuken. Met dezelfde vraag. Mijn vrouw moedigde me aan om het toch maar eens te proberen, om die jongen te helpen.”
Rolstoel
Zo gezegd, zo gedaan. “Zo ben ik in de cross verzeild geraakt”, lacht De Laet. “Sindsdien heeft hij in België geen enkele cross meer gereden zonder mij erbij. In het begin was er vaak te veel volk in de camper, ook mensen die er niet echt nodig waren. Daarop heb ik hem voorgesteld om eens een beurtrol te maken, zodat er elke week iemand thuis kon blijven. Ik wilde zelf ook eens passen, maar toen zei hij: ‘Als jij thuis blijft, dan ik ook.’ En zo ben ik nooit meer bij hem weggeraakt. (lacht) Op een dag zei hij: ‘je moet bij mij blijven tot het einde van mijn carrière.’ Waarop ik hem vertelde dat ik dan al dik in de 70 zou zijn. Waarna hij gevat repliceerde: ‘Da’s geen probleem, dan duw ik jouw rolstoel wel naar de materiaalpost.’”
Toen Stybar overstapte van het veld naar de weg bracht dat wel wat veranderingen met zich teweeg. “Ik kon dat wel plaatsen, maar voor mijn vrouw was dat wel een zwart gat”, geeft De Laet toe. “Zij had er jaren voor gezorgd dat de camper op zaterdag en op zondag werd gepoetst, ze zorgde voor eten en drinken en ze maakte altijd de pasta van Zdenek. We noemden haar de ‘campermanager’. Toen dat wegviel, was dat toch even moeilijk. Op de weg gingen wij nooit mee, hoewel ze bij QuickStep gevraagd hadden om dat toch te doen. Maar eens je daarmee begint, ben je nooit meer thuis. Dat was niks voor ons. De cross is veel familialer, echt ons ding.”
Tábor
Mooie successen werden er in het veld beleefd, waar De Laet met veel vreugde op terugblikt. “Zdenek was een trage groeier, toch als je het vergelijkt met Van der Poel of Van Aert”, zegt De Laet. “Het 1e seizoen waren we blij dat hij eens op het podium stond, de 2e winter waren we blij dat hij eens won, en het 3e jaar werd hij wereldkampioen in Tábor. Dat was natuurlijk superspeciaal voor hem, zo voor eigen volk. Dat maakte ons ook enorm trots, ja. Kippenvel was dat, het mooiste moment in al die jaren voor mij. Zeker omdat hij na de cross naar de camper kwam, ons vastpakte en riep: ‘We did it’. Die ‘we’ was een enorme blijk van waardering voor ons werk.”
“Na zijn transfer is het veld wat weggeduwd geweest, maar sinds Wout en Mathieu bewijzen dat de cross nog zo geen slechte voorbereiding op het wegseizoen is, krijgt Zdenek weer wat meer kansen om te crossen. Vorige winter reed hij er 5, waarna hij afgelopen seizoen de Omloop Het Nieuwsblad en de E3 won. En dus rijden we er deze winter 9. En dat doe ik echt met enorm veel goesting, dat zal nooit veranderen.”
Pensioen
Stybar mag dan wel niet al te veel meer crossen, toch is De Laet maar zelden afwezig. “De zoon van mijn nicht is Jarno Liessens, die laatste jaars belofte is bij Creafin-TüvSüd. Toen Stybar meer op de weg begon te rijden, werd Jarno nieuweling. Sindsdien ga ik met hem mee. En dus heb ik nu af en toe dubbel werk. Zdenek heeft nog 2 jaar contract, dus ik denk ook volgende winter nog mee te gaan met hem. Daarna zien we wel, maar ik vrees toch dat het dan stilaan tijd wordt om echt op pensioen te gaan.”