De wielermicrobe hebben de eeneiige tweeling Loïc en Gaëtan De Groote van Wielerclub Onder Ons Parike al van toen ze als kleine gastjes met het gezin op fietsvakantie trokken. Sinds ze bij de aspiranten ook wedstrijden begonnen te rijden, is er geen weg meer terug. In deze coronaperiode vonden de nieuwelingen uit de Vlaamse Ardennen hun eigen uitdaging(en).
“Een paar dagen voor de onderneming fietsten we een toer en we kwamen toen op de Wolvenberg uit”, vertelt Loïc De Groote. “We reden tot boven en dachten: ‘Waarom niet nog eens een keer?’. Uiteindelijk deden we 10 beklimmingen van de Wolvenberg. Omdat we toen al een lange rit achter de rug hadden, besloten we naar huis te rijden. Ik ben dan een paar dagen later op mijn eentje opnieuw naar de Wolvenberg getrokken met de gedachte zoveel mogelijk keer naar boven te klauteren en wel eens te zien waar ik zou uitkomen. Aan 85 km en 32 beklimmingen besloot ik er de brui aan te geven om nog relatief fris thuis te kunnen komen.”
De Wolvenberg bleek begin maart slechts een voorsmaakje, want de jongens voegden er elke week een bergje aan toe. Zo deden ze eind maart ook 30 keer de Paterberg en nauwelijks 2 dagen later 22 keer de Oude Kwaremont. In april volgden nog 21 keer de Koppenberg en 30 keer de Kanarieberg. “We hebben die uitdagingen telkens ingedeeld in 4 stukken”, vult Gaëtan aan. “Eerst focusten we op 10 keer, dan dachten we ‘allright, dit gaat goed, laat ons nog 5 keer proberen’. Dan beeld je je in dat je al snel aan de helft zit. En vanaf 20 beklimmingen wil je niet meer opgeven en ga je tot het uiterste.”
Afdaling tegenwind
Het was volgens de jongens vooral mentaal zeer moeilijk. “In het begin gaat het vlot en kom je al rap een paar keer boven”, weet Loïc. “Maar na een tijdje begint de fysieke en mentale vermoeidheid toe te slaan. Het tempo zakt een beetje en je ziet het dan trager vooruitgaan. Bij de ene helling ging het ook wat beter dan bij de andere.”
“De dag van de Oude Kwaremont was voor mij de moeilijkste”, zegt Gaëtan. “Het waaide hard die dag. Omhoog rijden ging vlot omdat we vol meewind hadden, maar de afdaling van de Kwaremont met de mountainbike zelf was vol tegenwind. Je moest eigenlijk meer trappen naar beneden dan naar boven. Bij het oprijden is het altijd wel leuk om iemand tegen te komen, maar het was zeer rustig die dag en er passeerde zo goed als niemand. Ook was de beklimming behoorlijk lang voor ons, waardoor we lang deden over een paar keer. En als je het niet ziet vooruitgaan, wordt het erg lastig.”
“De koppenberg ging het best van al, het was ideaal weer en er scheen een lekker zonnetje. We konden boven direct offroad naar beneden met de MTB en konden snel weer beginnen klimmen. Zo gaat het vlot en dat maakte het in het kopke wel wat makkelijker.”
Voorbijsteken
“Ook voor mij was de Oude Kwaremont mentaal het lastigste, om dezelfde reden als die van Gaëtan”, vult Loïc aan. “De Kanarieberg ging op beide vlakken het best van al, vond ik. De beklimmingen gingen goed en ik had er veel zin in. We hadden deze berg gekozen omdat er een Strava- segment van 30 keer op loopt. Na goed 20 keer de top bereikt te hebben, kreeg Gaëtan het fysiek wat lastiger, maar ik wou toch de 30 halen. We lieten het tempo wat zakken en Gaëtan zette er zich wat over, waardoor hij ook de laatste 10 keer naar boven knalde.
“De grootste voldoening had ik op de Paterberg”, besluit Loïc. “De laatste keer dat je naar boven rijdt, besef je wat je net gedaan hebt. Op dat moment kan je het uitschreeuwen van geluk.” Daar is Gaëtan het zoals we al vermoedden slechts gedeeltelijk mee eens. “De Paterberg was één van de lastigste, maar één van de mooiste. Door de vermoeidheid werd het steile stuk echt lastig en moest je altijd vol duwen om boven te geraken. Wel leuk aan de Paterberg was dat er veel volk was en je af en toe wel iemand kon voorbijsteken, dat geeft elke keer een boost.”