Alpecin-Fenix heeft inmiddels een uitstekende reputatie als het aankomt op sprinters. Met Tim Merlier en Jasper Philipsen telt het 2 wereldtoppers en ook de trein is met sterke beren als Jonas Rickaert en Lionel Taminiaux zeer gesofisticeerd. En er is nog meer schoon volk op komst, want Simon Dehairs (20) behoort tot de sprinttalenten van ons land. Dat toonde hij ook in de Ronde van Hongarije. “Ik wist wel dat ik snel was, maar je moet het op zo’n niveau wel nog doen”, blikt hij tevreden terug.

Simon Dehairs sprintte in Hongarije 2 keer naar een 7e plek en werd ook een keertje 12e. Die prestatie valt extra op als je weet dat ook Fabio Jakobsen, David Dekker en Dylan Groenewegen aanwezig waren. “Het zijn mooie ereplaatsen”, merkt de Zoutleeuwnaar op. “Op zich ben ik ook tevreden, al begon ik de sprint telkens wat te ver. Ik zat pas rond de 25e positie,w at zorgt dat er op dat vlak nog wat progressie mogelijk is.”
Alpecin-Fenix startte in Hongarije ook met een erg jonge ploeg, wat mogelijk is door het inschakelen van renners uit het Development Team. Ook Dehairs maakt daar deel van uit. In Hongarije werden naast Jimmy Janssens ook de jonkies Fabio Van Den Bossche (21), Toon Vandebosch (22), Timo Kielich (22) en Henri Uhlig (20) ingezet. “Voor veel van ons was dit nieuw, zeker op dat niveau”, zegt Dehairs. “Voor ons was het een aangenaam rondje. Met wat meer ervaring in de lead-out had een top 5-plaats er voor mij ook ingezeten, denk ik.”
Krachtsprinter
De Vlaams-Brabander kan binnen de piramide van de ploeg dus wel rekenen op de knowhow van een aantal wereldbekende sprinters. “Het is niet dat ik echt al gouden tips gekregen heb van Jasper en Tim, al kijk ik wel enorm naar hen op. Het is mooi om met hen te mogen trainen en koersen. Op stage doen we soms sprintjes tegen elkaar, daar leer ik hoe ik het moet aanpakken. Zelf ben ik meer een krachtsprinter, het positioneren is zoals gezegd nog een werkpuntje. Ik heb nog te veel respect voor de grote namen en moet meer naar mezelf kijken.”
Bij de jeugd kwam Dehairs vaak zijn generatiegenoot Arnaud De Lie tegen. “We waren vaak 1 en 2 op de koers”, lacht hij. Dat was onder meer het geval op het BK van 2019 in Anzegem, waar De Lie aan het langste eind trok. “Het is heel mooi om hem nu zo te zien rijden, ik hoop binnen een jaar of 2 ook op dat niveau te staan”, zegt hij. “Ik sta niet te kijken van zijn prestaties, want ik weet hoe indrukwekkend hij is. Het geeft me wel moraal en bewijst dat het mogelijk is om er meteen te staan bij de profs.”
Dehairs maakt deel uit van de verloren beloftengeneratie, de jongeren die amper konden koersen door de pandemie. “Dat geldt voor iedereen van mijn leeftijd”, merkt hij koeltjes op. “Ik heb veel getraind en mezelf meer ontwikkeld als renner, dat zijn positieve zaken. Volgend jaar heb ik nog een contract bij het Development Team, maar als ik me zo blijf ontwikkelen, kan de stap naar de profs sneller worden gemaakt.”
Toch is Simon Dehairs nog met veel plezier belofte. “Ik moet bij de profs natuurlijk vaak in dienst rijden, zoals voor Jakub Mareczko in Veenendaal-Veenendaal afgelopen zaterdag. Bij de beloften rijd ik voor eigen rekening en dat doe ik ook graag. Ik hoop dat ik nog eens kan meedoen voor een overwinning. En met de Belgische selectie wil ik zeker ook nog op pad.”
De komende weken rijdt Dehairs in elk geval al bij de profs. “Ik start in de GP Marcel Kint en de ZLM Tour, ook het BK staat aangeduid. Dat zijn mooie wedstrijden en ik ben dankbaar voor de kansen die ik van de ploeg krijg.”
In Veenendaal-Veenendaal was Taminiaux uiteindelijk de laatste man van Mareczko, die als 4e eindigde. Dehairs bolde binnen als 67e op iets meer dan een minuut van winnaar Groenewegen.