De Nederlandse Puck Moonen (26) reed deze zaterdag het allereerste WK Gravel. Bij de ‘Women Elite’ reed ze als 24e over de meet op net iets meer dan 22 minuten van de winnares. Na een moeizame start kwam ze er pas aan het einde door. “Je kon enkel opwarmen op de startbaan van 300 meter, dat was niet ideaal”, analyseert ze haar wedstrijd.

Ervaring
Puck Moonen was 1 van de 3 Nederlandse eliterensters die zich waagden aan de wedstrijd van 140 km, net als Tessa Neefjes en Riejanne Markus. Dit jaar deed Moonen al de nodige ervaring op in enkele grote gravelwedstrijden. Zo werd ze 3e in Veenhuizen, waar ze zich ook meteen kwalificeerde voor het WK. Markus eindigde nu als 1e Nederlandse op een 10e plaats, Moonen finishte iets verder. Ze deed in totaal 4 uur en 31 minuten over de volledige afstand.
“Het was vooral op het 1e stuk dat de wedstrijd werd gereden”, stelt Moonen na afloop vast. “Die startbaan was lastig om op te warmen. Ik zag toen veel vrouwen op de rollen springen, maar die had ik zelf niet bij. Ik was ook maar alleen naar Veneto gekomen, dus miste op dat moment de nodige begeleiding. Op dat moment probeerde ik wel nog om op te warmen, want ik wist hoe belangrijk de start zou zijn. Dat lukte echter niet zo goed.”
Op de 1e klim parkeerde de Nederlandse dus snel. “Al na 200 meter stond ik stil”, bevestigt ze. “Op 40 km van het einde kwam ik er een beetje doorheen. Daarom dat ik er misschien nog best fris uitzie. Het is wel balen dat ik daar zo snel stil stond. Ik zie dat als een les voor de toekomst. Dan neem ik niet alleen die ervaring mee, maar ook een paar mensen. Nu moest ik zelfs water aannemen van onbekenden. Ik was al blij dat er iemand was die mijn tas kon meenemen naar de finish.”
Ambities
Het was ook niet zo dat de Brabantse met enorme ambities aan de start stond. “Ik wist sowieso niet goed wat me te wachten stond. Mijn 1e idee was: als ik de aankomst haal, dan is dat al top. Dat is dus wel gelukt. Op de weg heb ik dit seizoen maar een beperkt programma gereden. Onze ploeg RC Jan van Arckel had vaak pech met het programma. We kregen geregeld last minute te horen dat we niet konden starten. Dan kreeg er bijvoorbeeld weer een UCI-ploeg voorrang. Erg jammer, want het is een leuk team en de wedstrijden die ik reed, vielen wel erg mee.”
Vooral in kermiskoersen deed Moonen het dit jaar best aardig. Ze werd 8e in ‘Daags na de tour’ en 7e in de Gouden Pijl. Begin oktober eindigde ze ook nog als 14e in de Wielerronde van Assendelft. Voor 2023 weet Moonen nog niet wat de plannen zijn. “Ik ga zeker blijven gravelen, maar het is niet mogelijk om alle Wereldbekers te rijden. Dat kost ook gewoon te veel geld, dus houd ik het bij een paar wedstrijden van de Gravel World Series. Daarnaast ga ik ook een beetje reizen en wat van het leven genieten.”
Spelen met bandenspanning
De bedoeling is dus wel dat Moonen actief blijft in de gravelwereld. “Het is een discipline die veel mogelijkheden biedt”, stelt ze vast. “Ook op vlak van training. Je vindt er afwisseling met de weg en je hebt er bovendien geen last van auto’s. Te vaak hoor je dat rensters van de weg worden gemaaid. Kijk maar naar wat er hier in Italië met Maaike Coljé gebeurd is. Het blijft een gevaarlijke sport. Offroad heb je daar toch minder last van.”
In de toekomst zal Moonen wel met meer middelen naar de gravelevents trekken. “Ik weet nu hoe belangrijk die opwarming is en wil ook een vaste opbouw hebben. Daarom neem ik dus best toch ‘personeel’ aan zodat er iemand is die de rollen kan klaarzetten en mee naar de start kan komen. Daarnaast ga ik wat spelen met bandendruk en profielen. Vandaag reed ik met 3,1 bar en ik denk dat dat te veel was. Ik had de fiets ook nog maar net en dan moet je nog wat proberen. Nu merkte ik dat de rest vlotter door de bochten ging, terwijl ik wel eens weggleed.”
“Op zich ben ik wel tevreden dat ik hierbij was”, besluit het Instagramfenomeen. “Alleen blijft het wel jammer van die start. Je bereikt meteen je plafond. Op die manier kon ik me niet echt meten met de toppers. Het is nu zo, in de toekomst weet ik wat me te doen staat!”