Nu al is duidelijk dat het WK Gravel een schot in de roos is. Bij de UCI zijn ze heel blij met het succes van de nieuwe discipline. “Deze sport blijft groeien”, vertelt Peter Van den Abeele, directeur Sport bij de UCI. “Op het Super-WK in Glasgow hebben we volgend jaar 13 disciplines, in 2027 zullen dat al minstens 19 disciplines zijn.”

Missie van Lappartient
Dat het 1e WK Gravel er toch dit jaar al gekomen is, heeft de sport te danken aan UCI-baas David Lappartient. “We volgen de sport al een tijdje en merken ook wel dat de populariteit enorm is”, merkt Van den Abeele op. “De industrie zit er ook achter en er heerst een opmerkelijke sfeer. Bovendien was het een punt van onze voorzitter in de agenda voor dit jaar. Het was met andere woorden onze missie om deze discipline te integreren.”
“Na corona is het allemaal snel gegaan”, gaat de Belg verder. “We wilden ook zo snel mogelijk in actie schieten. De gravelsport is belangrijk voor ons en als je nu al ziet hoe het 1e WK gevolgd wordt, kan je stellen dat de organisatie is meegevallen. De omkadering is dan ook in orde. Nochtans is pas een paar maanden geleden beslist om in 2022 al een WK in te richten. Dat was op commando van de voorzitter die echt gepusht heeft.”
Volgens Van den Abeele heeft de UCI inmiddels ervaring in het integreren van nieuwe disciplines. “Denk maar aan het BMX freestyle dat op korte periode is binnengekomen in het wielrennen en onmiddellijk een Olympische discipline werd. We hadden weinig knowhow in die sport, net zoals dat nu ook het geval is bij gravel. Daarom kijk je naar de markt en spreek je met experten om een beter zicht op de sport te krijgen. Nu willen we het gravel verder laten groeien, maar het is niet onze bedoeling om de discipline volledig te veranderen. Wij zijn toegankelijk en hebben gezien wat er mogelijk is.”
Traditie behouden
De traditie van de gravelsport moet dus behouden worden. “Daar willen we respect voor tonen”, benadrukt Van den Abeele. “Op een bepaald moment komen de toppers natuurlijk ook naar de sport. Voor ons is dat het 1e probleem. Je moet immers de renners die de sport hebben gemaakt ook blijven waarderen. Daar moet je bijvoorbeeld rekening mee houden bij de startorde. Toch is het ook belangrijk om een mix te hebben met de specialisten op de weg en in het mountainbike. Het 1e jaar is wat dat betreft vrij complex.”
De toegankelijkheid van de gravelsport maakt volgens de UCI-topman de discipline tot een fenomeen. “Het is vergelijkbaar met de andere offroad-disciplines. Die sfeer komt perfect overeen met het milieu. Daarnaast is er natuurlijk ook de fietsindustrie, die hier enorm achter zit. Zij zien dat de sport iets teweeg brengt en dealers kunnen nu ook gravelfietsen verkopen. Op dat vlak is het eveneens vergelijkbaar met het mountainbike. Dat was voor de UCI altijd het laboratorium van het wielrennen. We proberen er zo weinig mogelijk regels te introduceren en staan nog steeds achter die visie. Ook bij het gravel willen we dat zo houden. De weg is een ander verhaal, daar ben je wezenlijk verplicht om een aantal regels op te stellen.”
Van den Abeele kijkt dan ook vooruit. “Het is onze bedoeling om meer wedstrijden in te richten. Zo is er al een partnership met Golazo, net zoals dat het geval is voor Granfondo’s. Op termijn willen we meer ‘qualifiers’ op de kalender, die dan ook beslissen over WK-deelname. Van de World Series hebben we nog geen evaluatie gemaakt, dat doen we samen met een beoordeling van het WK.”
WK in België
In 2024 komt het WK Gravel dus naar Vlaams-Brabant. “Dat dossier is al opgemaakt”, bevestigt Van den Abeele. “In 2025 gaat het WK naar Nice en in 2026 is Australië (Nannup) gastheer. Daarna is het WK Gravel dus onderdeel van het Super-WK in de Haute-Savoie. Voor 2023 was dat niet meer mogelijk. Er waren al contracten opgemaakt met Glasgow en als je daar nu nog aanpassingen wil doorvoeren, kom je in zware contractuele discussies terecht. Hoe dan ook is er bijzonder veel aandacht voor het gravel en dat maakt dat de wielersport in zijn geheel blijft groeien. We blijven echter open staan voor nieuwe formats en nieuwe disciplines.”