Even de top 10 van het WK veldrijden voor beloften onder de loep genomen. We zien de namen van 7 Belgen, 2 Nederlanders en, jawel, 1 Brit. Joseph ‘Joe’ Blackmore reed een tijdje in positie 7, maar zakte in de finale wat weg. De 2e jaars belofte, die deze maand 20 jaar wordt, bolde als 10e over de streep. Op iets meer dan 1 minuut van winnaar Thibau Nys.

Londenaar
Joseph Blackmore – zijn roepnaam is Joe – liet tijdens de Wereldbekerfinale in het Franse Besançon al zien dat hij uit het goeie veldrithout gesneden is. Hij bolde als 8e over de streep. Op 48 seconden van de Nederlander Tibor Del Grosso die in de U23-Wereldbekers de hegemonie van Thibau Nys – hij was al zeker van de eindzege en verkoos de Flandriencross in Hamme boven een trip naar Besançon – doorbrak. Met andere woorden: Blackmore mocht ook in Hoogerheide in de top 10 worden verwacht.
Voor de start van het WK liet hij optekenen dichter bij de top te willen zitten. Omdat hij in Besançon lichtjes teleurgesteld was dat hij nooit in de buurt van Del Grosso, Emiel Verstrynge, Joran Wyseure en Witse Meeussen zat. Met andere woorden: de Brit, die in de Londense wijk Sidcup woont, is ambitieus. Nochtans was de Franse manche van de Wereldbeker vorige week zondag pas z’n 1e veldrit op het Europese vasteland. Hij reed vooral in eigen land, werd 5 keer 2e en won begin dit jaar de Clanfield Cross, een veldrit UCI-categorie 2.
“Maar op dit WK had ik geen al te beste start”, zucht Blackmore. “Toch kon ik in de loop van de wedstrijd opschuiven naar plaats 6, maar in de finale verloor ik weer wat terrein. Eigenlijk heb ik het hele WK moeten jagen op de renners die voor mij reden. Dat ik in positie 6 reed, daar was ik tijdens de cross heel blij mee. Voor de start was een plaats in de 1e 10 versieren voor mij de hoofdbetrachting. Ben blij dat ik die ambitie nipt kon waarmaken.”
Mountainbiker
Tijdens het Brits kampioenschap, waar elites en beloften samen aan de start verschenen, moest Blackmore enkel Thomas Mein laten voorgaan. Op een bijzonder zwaar parcours met heel veel modder. “Ploeteren is nochtans niet mijn ding”, laat de jonge kerel optekenen. “Tijdens het nationaal kampioenschap heb ik getoond dat ik daarin toch mijn plan kan trekken.”
De 2e plaats, na de 5e van het beloften-WK van vorig jaar in het Amerikaanse Fayetteville, leverde Blackmore de Britse U23-titel op. Dat hij deze winter geen 10 veldritten op z’n programma zette, is makkelijk te verklaren. Hij werkte een bijzonder lang mountainbikeseizoen af en vertegenwoordigde de Britse nationale ploeg op de Gemenebest Spelen in Birmingham. Hij schonk z’n land in het mountainbiken een 5e plaats. Of hij helemaal dezelfde weg opgaat als Tom Pidcock, de wereldkampioen veldrijden van 2022 en tevens olympische kampioen mountainbike, is zeer de vraag. De Brit van INEOS Grenadiers heeft ook op de weg een en ander te bieden. Getuige daarvan zijn ritwinst op Alpe d’Huez in de Tour 2022 en de zege in de Brabantse Pijl 2021.
“Ik ben geneigd te zeggen dat mountainbiken en veldrijden voor mij even belangrijk zijn”, gaat Blackmore verder. “Al ben ik misschien toch nog iets meer een mountainbiker dan een crosser. De parcoursen van de veldritten op het Europese vasteland zijn helemaal anders dan die in Engeland. In eigen land moet er vaak gelopen worden. Hier zijn er crossen die een gemiddelde halen van 28 km/u. Voor mij is dat echt een schok.”
WK-zilver
En toch droomt Blackmore van een 2e medaille – in de team relay pakte hij vrijdag met Zoë Backstedt, Cat Ferguson, Alfie Amay, Anna Kay en Thomas Mein zilver na het ongenaakbare Nederland – op het WK veldrijden. Een medaille die hij in z’n eentje wil veroveren. Bij de U23 krijgt hij daartoe nog 2 kansen: volgend jaar in het Tsjechische Tabor, in 2025 in het Franse Liévin. “In het veldrijden zal ik zeker niet snel overstappen naar de elites”, geeft de Brit nog mee. “Van nu af aan verleg ik mijn focus naar het mountainbiken. Ik hoop dit jaar enkele Wereldbekers te kunnen rijden.”