De Gooreindse Tessa Zwaenepoel weet na enkele jaren weer wat zegevieren is na haar overwinning in de cross van Rijkevorsel. De renster van het Proximus-Cyclis-Alphamotorhomes Cycling team kijkt op haar 22e niet enkel vooruit naar deze cyclocrosscampagne, ze wil vooral nog progressie boeken op de weg. Het is daar dat ze haar dromen wil verwezenlijken.

Ups en downs
In Rijkevorsel wist Tessa Zwaenepoel opnieuw met de handen in de lucht voor de aankomstlijn te verschijnen. “Ik ben absoluut geen veelwinnaar”, klinkt het. En dat is geen schande natuurlijk, niet iedereen weet elke wedstrijd naar zijn hand te zetten. “Win maar eens koers”, hebben we al vaak gehoord uit de mond van José de Cauwer. “Ik sta wel af en toe op het podium als het een beetje meezit. Maar ik heb ook vaak wat ups en downs, wat constant meedoen voor de ereplaatsen niet altijd gemakkelijk maakt”, beseft de Kempense. “Uiteindelijk moet het ook allemaal een beetje meezitten, er kan zoveel gebeuren in een wedstrijd. Materiaalpech of een val is snel gebeurd op het scherpst van de snee.”
Uit onze eigen ervaringen weten we dat je ook meer leert te winnen door vaker mee te doen vooraan. Het is alvast een stap naar meer succes. “De concurrentie maakt het ook allesbehalve makkelijk”, voegt Zwaenepoel eraan toe. “Er komen om de haverklap nieuwe jonge meisjes bij die bijzonder hard rijden en als ik dan dicht bij een overwinning kom, zijn er vaak 1 of 2 net iets beter.”
Het is mentaal niet altijd even gemakkelijk om naast die verlossende overwinning te grijpen na al het harde werk. Daarom is het niet evident om altijd maar door te blijven gaan. “Net zoals velen droomde ik al vanaf kleins af aan om van mijn hobby mijn beroep te maken, maar dat is me tot op dit ogenblik nog niet gelukt. Even was het wel moeilijk om dat te plaatsen, maar uiteindelijk kom je dan tot de conclusie dat ik de sport zo graag doe dat het niet uitmaakt of er een contract aan vasthangt. Ik blijf het vooral doen omdat ik er enorm van geniet.”
1.2 en 1.1
Buiten haar cyclocrosswinter heeft Zwaenepoel afgelopen jaar ook een paar positieve ervaringen in het wegwielrennen ervaren. Ze heeft sinds kort ook de switch gemaakt naar wegrenster die een cyclocrosscampagne afwerkt. “Ik merk wel dat het op de weg best goed gaat en ik daar wel mooie resultaten kan behalen in kermiskoersen”
In 2018 wist Zwaenepoel de Belgische 3-kleur in het veld te bemachtigen bij de junioren. Een bijzonder moment. “Ik ben een laatbloeier. Elk jaar maak ik kleine stapjes in de goede richting, maar die zijn meestal net niet voldoende om echt op te vallen of te wedijveren in de grotere wedstrijden. Die getalenteerde jonge rensters maken net iets snellere en grotere sprongen.”
Als 22-jarige zou je wel al een goede zelfreflectie moeten kunnen maken. Weten wat je kan en niet kan, is zo belangrijk om verder te kunnen en daar is Zwaenepoel ook realistisch in. “In de B-wedstrijden kan ik meestal vooraan rijden en dat is voor mij ook het leukste in het veld. In tegenstelling tot de A-crossen, waar ik gas moet geven om niet gedubbeld te worden. Daar haal ik niet zoveel voldoening uit.”
Haar ambitie in de wegwedstrijden wil ze ook nog wel kwijt. Met haar team werkt ze onder meer UCI 1.2- en 1.1-wedstrijden af. “Zoals ik al eerder zei gaan de kermiskoersen al redelijk goed en kan ik me wel bij de eerste 10 plaatsen, maar geleidelijk aan wil ik ook de stap maken naar de 1.2-wedstrijden. Om daarin sterker te worden. Eens ik die onder de knie heb, wil ik zien wat de 1.1 wedstrijden geven.”
Scheldeprijs
Tessa Zwaenepoel is een vrouw met een plan, maar ze is ook nuchter genoeg om te beseffen wat er nog beter moet. “Ik merk dat ik erg efficiënt en gemakkelijk in het peloton kan rijden, omdat ik er geen schrik voor heb om met zovelen kort bijeen te zitten. Ik durf me er wel goed tussen gooien, maar soms moet ik nog proberen het iets meer vooraan in het pak te doen. Ik beschik over snelle benen, maar dan kom ik vaak van net iets te ver. De vaardigheden van de cross draag ik mee op de weg en ik haal er ook voordeel uit. In de bochten kan ik bijvoorbeeld makkelijk de aansluiting houden. Dat zijn wel troeven waar ik ver mee kan komen.”
Van de absolute topwedstrijden in het veld droomt ze echter niet meer. Die ervaring heeft ze al eens mogen meemaken, maar werd door omstandigheden niet wat ze ervan verwacht had. “Ik heb het WK in Oostende mogen rijden, maar toen was er nog sprake van het coronatijdperk. Jammer dat er toen geen supporters waren. De wedstrijd zelf liep ook niet zo vlot, en nadien ben ik ook niet meer opgeroepen voor Wereldbekers. Ik lig er alvast niet wakker van.”
Dat ze ook nog ambitie heeft in eigen regio, blijkt wel. “Met onze status van UCI-team is het wel een droom om ooit aan de start van een klassieker te staan. De Scheldeprijs staat dan hoog op mijn lijstje, want die passeert ook vlak bij mijn deur.”
Win een ABUS-racehelm én je eigen reportage op WielerVerhaal!