Enzo Wouters is een van de vele talentrijke jongeren in de kweekvijver van het beloftenteam van Lotto Soudal. Hij heeft er een prima voorjaar opzitten. Van deze jonge kerel zullen we nog veel horen. Oordeelt u zelf maar.
Tijdens onze ploegstage in Benicassim kreeg ik na de 1e week te maken met knieproblemen. De pijn was draagbaar, dus bleef ik ook de 2e week goed meetrainen. Achteraf gezien was dit geen goed plan. Omdat ik was blijven doortrainen, kreeg ik overbelasting en ontsteking op een vetlichaampje aan mijn knie. Hierdoor moest ik de 2 eerste weekenden van het seizoen missen. Mijn seizoen startte in Wanzeel Koerse. Niet meteen een goed plan om een profkermiskoers als 1e wedstrijd uit te kiezen, bleek achteraf. Na 100 km moest ik opgeven. Snelheid kwam ik duidelijk te kort.
De Dorpenomloop Rucphen was een koers die ik voor het seizoen met rood aangestipt had, maar nu na mijn knieproblemen zakte ik met een bang hartje af naar Rucphen. Verbazingwekkend eindigde ik in de eerste groep met een 40-tal renners die streden om de overwinning. Mentaal was dit een opsteker.
Mol-Sluis was de koers waar ik me vorig jaar voor het eerst in de kijker kon rijden. Dit jaar was ik erop gebrand om dit over te doen. Maar door één moment niet echt aandachtig te zijn, reed er een grote kopgroep weg. Achtervolgen was de boodschap, maar we kwamen te laat en dus moest ik tevreden zijn met een 31e plaats.
Op 27 maart stond de de Kattekoers gepland. Deze race staat bekend voor de wind en de heuveltjes. De windslagen had ik overleefd, maar op de 2e keer Kemmelberg moest ik passen en kon ik dus een ereplaats vergeten. Toch was het gevoel na mijn knieblessure al een pak beter.
Van 1 tot 3 april stond de Tryptique des Monts et Chateaux op mijn programma. In de 1e etappe werd ik 17e. Tijdens de 2e etappe moesten we 4 keer over de Kluisberg; bij de 2e passage had een ploegmaat van mij materiaalpech, waardoor ik mijn wiel moest afgeven. Zo was een mooi klassement voor mij ook om zeep, al was ik niet echt met klassementsambities naar hier gekomen. Net omdat de volgende dag een tijdrit op het programma stond en dit niet echt mijn specialiteit is. In de namiddagrit – die uitdraaide op een sprint – werd ik 4e. De eerste echt goede uitslag van het seizoen was een feit.
Op 6 maart stond in afwachting van de profs de Scheldeprijs voor beloften en elite zonder contract op het programma. Hierin domineerden we met Lotto Soudal U23 de koers en zaten we met 4 in de beslissende ontsnapping. Jammer genoeg moest ik net in de sprint met de kopgroep de duimen leggen tegen Rob Leemans. Amper 4 dagen later stond het Provinciaal Kampioenschap van Antwerpen op mijn kalender. Hier kon ik meteen revanche nemen op de woensdag voordien en dat deed ik dan ook. Ik won de wedstrijd voor Rob Leemans.
Normaal stond op 15 en 16 april de ZLM Tour op het programma met de nationale ploeg. Jammer genoeg werd ik 3 dagen voordien ziek en moest ik forfait geven. Op 20 april hervatte ik het seizoen met een kermiskoers in Bever, waarin ik 17e werd. Daar kon ik tevreden mee zijn.
Van 25 april tot 1 mei was het de Ronde van Bretagne, mijn eerste 7 dagen-wedstrijd van het seizoen. Met toch wel een sterk bezet deelnemersveld kon ik in de 1e etappe beslag leggen op de 13e plaats en in de 2e etappe de 5e plaats. Tijdens de 3e etappe kwam ik ten val in de finale; gelukkig kwam ik er met schaafwonden vanaf. Rit 4 was te lastig voor mij; ik kon in een groepje net achter het peloton binnenkomen. De 5e etappe was de laatste kans voor mij om een mooie uitslag te rijden, maar in de regen moest ik tevreden zijn met een 10e plaats. De 6e en 7e etappe waren opnieuw te lastig voor mij. Ik kwam telkens binnen in een groepje net achter de grote groep.
Amper 4 dagen na de Tour de Bretagne stond GP des Hauts-de-France al op het programma. Hierin zat ik mee in de kopgroep tot ik van fiets moest wisselen. Bij het te snel terugkeren na de fietswissel kwam ik ten val in een bocht. Gelukkig kwam ik er met schaafwonden vanaf, maar mijn wedstrijd was over.
“Na een snelle wedstrijd van meer dan 48km/h gemiddeld won ik voor Nils Pollit, de prof van Katusha”
In de wedstrijd in Denderhoutem in het kader van de Beker van België was de beslissende vlucht al na 1 ronde weg. We konden nog wel met een 10-tal renners in de achtervolging gaan maar we kwamen nooit meer voorin. Ik moest dus tevreden zijn met een 18e stek.
Zaterdag 14 mei was er een kermiskoers gepland in Overijse. Van start tot finish reed ik in de aanval, enkel de laatste 5 km kon 1 renner nog wegrijden. Een 2e plaats was mijn lot. Amper 2 dagen later kon ik in de Cologne Classic revanche nemen op mijn 2e plaats van die zaterdag. Na een snelle wedstrijd van meer dan 48km/h gemiddeld won ik voor Nils Pollit, de prof van Katusha. Die zege was een serieuze opsteker.
In mei stond Parijs-Arras op de kalender. De 1e etappe ging over kasseien, iets dat me wel ligt. Jammer genoeg kwam alles op 25 km van de aankomst terug samen. In de sprint kon ik beslag leggen op de 8e plaats. De 2e rit was net iets te lastig voor mij en op 5 km van de aankomst heb ik het na mijn werk voor de ploeg laten belopen. De laatste rit werd vooral gekleurd door een snel eerste anderhalf uur. Door de regen bleven we slechts met een 45-tal renners over, 1 man kon nog wegrijden . Ik werd zelf 5e en was daar zeker tevreden mee.
Mijn volgende wedstrijd is Parijs-Roubaix U23, op zondag 29 mei 2016.