In de 1e etappe van de ZLM Tour kwam Wesley Mol ten val. Hij liep bij die tuimelperte een ribbreuk op. Toch zet de 24-jarige Zeeuw door en wil hij het einde van deze rittenkoers halen. Hij is aan z’n 2e campagne bij het Duitse continentale Bike Aid bezig. Mol heeft steeds ambitie om een stap hogerop te zetten, maar beseft dat de tijd dringt.
Verzekeringen
De ploeg Bike Aid bestaat al een hele tijd, maar is bij ons niet echt bekend. “Bike Aid is eigenlijk een club”, verduidelijkt Mol. “De club draagt niet de naam van de sponsors. Ze proberen elk jaar 3 of 4 Afrikaanse talenten kansen te geven. Door hen Europese wedstrijden te laten rijden. Met het salaris dat ze bij ons krijgen, zijn ze in hun eigen land de koning. Voor hen is dat ‘live changing’. Af en toe stromen die talenten door. Zoals Henok Mulubhran die naar Bardiani verhuisde en wellicht naar de WorldTour zal doorstoten.”
Uiteraard droomt ook Wesley Mol om nog door te stromen naar niveau procontinentaal of WorldTour. “Ik ben intussen 24 jaar, het zal lastig worden om nog die stap te zetten”, vermoedt de renner uit Kapelle. “Ik heb het bij Bike Aid naar mijn zin. Over heel de wereld kan ik mooie wedstrijden rijden. Dus kan ik er ook mee leven. De ploeg zit goed in elkaar. Ook al hebben we geen grote teambus zoals pakweg Jumbo-Visma.”
Bike Aid is geen procontinentale ploeg, toch hoeft Wesley Mol het koersen niet te combineren met een andere job. “Dat hoeft niet, maar ik doe het wel”, verduidelijkt hij. “Ik werk in het verzekeringskantoor van mijn ouders. Zij geven mij de vrijheid om te koersen.”
Aanvaller
Net als vorig seizoen opende Mol met de Ronde van Rwanda. Alleen haalde hij dit keer het einde van deze Afrikaanse rittenkoers niet. Daarna volgden koersen in België, Nederland en Frankrijk, nadien de Griekse Tour of Hellas. En nu de ZLM Tour, een rittenkoers die in eigen streek van start ging.
“Vorig jaar was dat met een etappe in eigen Kapelle, dit keer op hooguit 5 km van waar ik woon”, gaat hij verder. “Hier ken ik alle wegen. Dus wilde ik absoluut mee zijn in de vlucht van de dag. Want een sprinter ben ik toch niet. Ik koerste donderdag heel attent, was altijd mee met de grotere ploegen in de 1e waaier. Tot ik ten val kwam. Redelijk hard trouwens. Ik denk dat ik bij die val een ribbreuk opliep.”
Dus probeerde Mol de etappe van vrijdag te overleven. Wat niet makkelijk was want hij arriveerde in Buchten als allerlaatste, 19 minuten na ritwinnaar Jakub Mareczko. De Fransman Léo Bouvier is bij Bike Aid sprinter van dienst. Hij raakte vrijdag niet verder dan plaats 40. “Ook Adrian Zuger is redelijk snel, maar hij heeft nog weinig ervaring met koersen in waaiers”, weet Mol, die in dat werk wel de nodige ondervinding heeft.
Contador
De renner uit Zeeland reed een deel van zijn jeugd bij Balen BC, 1 van de gerenommeerde Belgische jongerenteams. Bij de overstap naar de beloften transfereerde hij naar het jeugdteam van Alberto Contador. Die ploeg luisterde toen naar de naam Polartec-Kometa en groeide uit tot Eolo-Kometa U23. Wesley Mol hield het na 1 jaar in Spaanse dienst al voor bekeken. Voor hij bij Bike Aid terechtkwam, passeerde hij bij het Luxemburgse Differdange en het Canadese X-Speed.
“Koersen bij de jeugdploeg van Alberto Contador was een mooie ervaring”, blikt Mol terug. “Helaas was het team toen nog niet zo ontwikkeld als nu. Iets wat in alles terugkeerde. Vandaar dat ik vervroegd verhuisde. Nochtans wilde de ploegleiding mij in 2019 houden. Ik hield het zelf voor bekeken. Na goed overleg want ik kan met die mensen nog altijd een bakkie koffie drinken. Af en toe heb ik wel eens contact met Contador.”
Dik 4 jaar later geeft Wesley Mol toe dat het seizoen in Spanje moeilijk was. “Veel wil ik daar niet over kwijt, maar ik was toen echt ongezond mager”, geeft hij toe. “Met mijn 1 meter 91 woog ik toen amper 62 kilogram. Niemand dwingt je tot iets, maar ik was jong en had een bepaald beeld van het wielrennen. Op mentaal vlak kreeg ik het in die periode lastig.”