Ruben Apers is net terug van trainingskamp in Spanje. Na de zware trainingsritten en een vluchtvertraging van 4 uur is hij op de koop toe nog ziek geworden. “Een jaarlijks fenomeen, al 19 jaar lang ben ik rond carnaval altijd ziek”, lacht de 2e jaars belofte van Lotto Soudal U23 het zelf weg. Nu kan het net nog net, straks is het tijd om te vlammen!
We zijn anderhalf jaar na zijn 5e plek op het WK in de tijdrit bij de junioren, waarmee hij vriend en vijand verbaasde. Het leverde hem een plek op in de U23-ploeg van Lotto Soudal en een hoop ambitie voor de toekomst. “Maar ik moest me in het begin bij Lotto Soudal wel aanpassen”, zegt hij. “Waar je bij de junioren vaak nog je goesting doet, wordt er plots verwacht dat je veel meer binnen de lijnen kleurt. Zo heeft het wel een paar keer gebotst tussen de ploegleiding en mezelf, al was dat simpelweg een mentale klik die ik moest maken. Alles is ook anders, van oppassen wat je over de sponsors zegt tot het stuk opvoeding dat erbij komt kijken.”
Je hebt jezelf vorig seizoen iets minder in de kijker gereden. Kwam dat door de overgang naar de beloften?
Ruben Apers: “Vorig jaar heb ik vrij veel pech gehad. Het feit dat ik me moest aanpassen, viel te merken in de resultaten. Er zijn een paar tijdritten die wat zijn tegengevallen, maar daar word je ook weer mentaal sterker van. Het besef dat je harder zal moeten werken, is nooit slecht. Fysiek kon eveneens het beter. De aanpassing van de junioren, waar koersen van maximum 130 kilometer gereden worden, naar beloften, waar sommige ritten oplopen tot 210 kilometer, moest ik soms bekopen in de recuperatie. En daardoor stond ik vaak vermoeid aan de start van een tijdrit. Het was echt een zaak van de moteur te vergroten en meer kracht te ontwikkelen om de komende jaren sterker te staan.”
Met welke ambitie ga je het nieuwe seizoen in?
“Dit seizoen is het zeker wel de bedoeling dat tijdrijden terug op wieltjes te krijgen en die prestaties van bij de junioren minstens te evenaren. Tot nu toe heb ik enkel mijn basisconditie bijgespijkerd, zodat ik zeker niet in de helft van het seizoen opgebrand zal zijn. In de weken voor het provinciaal kampioenschap en zeker voor het BK zullen die duurtrainingen meer en meer ingepland worden.”
Een tijdrit klinkt minder aantrekkelijk dan bijvoorbeeld en bergrit of een klassieker. Waarom krijgt een jonge gast dan het gevoel dat dat zijn roeping is ?
Ruben Apers: “Het is de droom van elke kleine jongen om de nieuwe Greg Van Avermaet of Tom Boonen te worden, hé. Maar als je ziet dat je ineens ontzettend goed tegen die klok kan rijden, ga je je daar automatisch voor inspannen, denk ik. Het is op zich ook geen fijne discipline, die trainingen zijn de vervelendste die ertussen zitten. En tijdens de wedstrijd is van het begin tot het einde een gevecht met jezelf. Dat is een gevoel dat je met niets kan vergelijken. Ik doe dat wel heel graag, maar vooral omdat ik er goed in ben, denk ik. Ik geloof dat dat bij iedereen wel het geval is, dat je vooral graag doet wat je goed kan.”
Hoe zie jij jezelf evolueren de komende jaren?
Ruben Apers: “Ik wil op termijn heel graag weer meedoen met de wereldtop, om dan mijn 5e plek te evenaren of liefst zelfs te verbeteren. Het is een droom om ooit wereldkampioen te worden, maar dat is ieders droom. Koersen als je geen wereldkampioen wil worden, heeft ook weinig zin, lijkt mij. Dus dat is wel een stoute droom, maar laat ons al maar beginnen met gewoon weer meedoen op internationaal niveau. Ik heb op dit moment wel een beter gevoel dan vorig jaar in dezelfde periode, wat heel fijn en geruststellend is. De wetenschap dat je progressie gemaakt hebt, geeft vertrouwen om aan het seizoen te beginnen.”
En bij de andere Belgische beloften, zullen zij de toekomst verzekeren?
Ruben Apers: “Het is altijd een beetje afwachten, maar we zitten al wel met een hoop sterke renners, vooral uit de eigen ploeg. Ik denk aan Rune Herregodts, Brent Van Moer, Sander De Pestel,… Het zijn er eigenlijk te veel om op te noemen. Het Belgisch kampioenschap zal daardoor voor mij dit jaar ontzettend moeilijk worden om te winnen.”
Zie je zelf de schaarste aan Belgische tijdrijders als een drive om daar verandering in te brengen?
Ruben Apers: “Eigenlijk wel. Het is een stoute droom om de beste Belgische tijdrijder te worden, al zit Victor Campenaerts nu wel echt op wereldniveau. Renners als Yves Lampaert zijn uiteraard ook niet te onderschatten. Al kan dromen geen kwaad en zou het wel zalig zijn om 1 van hen te worden.”
Fotomateriaal: Joeri De Coninck.