“Vichte begot”, reageert mijn hoofdredacteur, als ik hem vertel van mijn plan. Ja, Vichte. Dicht bij de autosnelweg, parking zat en winkels en een fietsenmaker moest ik nog iets nodig hebben. En de vertrekplaats voor een dagje Vlaams wielererfgoed gekoppeld aan kilometers gravel. Meteen verschijnt er een duimpje op mijn scherm. “Zorg maar dat het iets leuk wordt”, voegt hij er aan toe. Met 20 km onverhard, 2 km verhard gravel en 7 km kasseien loopt dat wel los. Zeker als tussenin Kluisberg, Paterberg en Koppenberg op het programma staan.
Onmiddellijk na mijn vertrek word ik door een allercharmantst paadje verwelkomd. Niets spectaculair, maar mooi en idyllisch. Het geeft me meteen een fijn gevoel. ln Otegem krijg ik een 1e klimmetje te verwerken. Niet dat dat enig probleem stelt maar in een vlak aanloopstuk is het een welkome verandering. Gravel en gewone weg wisselen elkaar in een mooi tempo af. Geregeld zorgt een stukje kassei voor wat extra variatie. Het nodigt me uit tot een mooi tempo op de fiets. Het geroffel van de noppen over het beton afgewisseld met het doffe geplof over kasseien en het geknisper van steentjes. Doe mij er nog maar een paar.
Wanneer ik in Bossuit het kanaal oversteek om de Schelde te volgen, klimmen 3 paadjes een bult omhoog. Ik neem wat snelheid en kom boven in een klein oefenterreintje voor mountainbikers terecht. Ik kan het niet laten en gooi me effe van links naar rechts, op en neer. Soms kan ik het kind in mij maar moeilijk bedwingen. Langs de Schelde maak ik wat kilometers, terwijl een stukje onverhard voor wat afwisseling zorgt. Bij Spiere-Helkijn steek ik over naar de andere oever. Na een stukje kasseien en enkele kilometers beton langs de
oever duik ik weer het onverhard in. Goed 3 km lang schuift er grind onder mijn wielen. Ik word alleen maar beter gezind door.
Flandrien Challenge
Bij Hérinnes gaan we de Schelde af en duiken we het Waalse platteland in. Hier en daar wordt duidelijk hoe hier wegbeheer wordt beschreven. “Je laat de kassei gewoon liggen, gooit er wat asfalt over, repeat, repeat, ach, laat maar”. Nabij Celles ga ik over een mooie strook kasseien en zie ik in de verte het 2e
onderwerp van mijn rit opdoemen. De Vlaamse heuvels. Aan deze kant van de heuvel noemen ze het Mont de l’Ecluse, maar wij noemen het de Kluisberg. Even aarzel ik om het gravel op te zoeken, maar ik merk dat het pad in een wandelpad overgaat en fietsers daar niet gewenst zijn.
Er zijn wegjes genoeg hier. Eentje die omhoog gaat bijvoorbeeld. Het teken van de Flandrien Challenge op de weg zegt genoeg. Dit is de Kluisberg. Gemiddeld 6% met een stuk aan 16,1%. En dat op 45 mm dikke banden aan 2,8 bar. Een compromis heeft soms ook nadelen. Hijgend kom ik boven. Een vrouw aan het
hotel boven op de top glimlacht me toe. “Bien fait”, zegt ze. Aan de andere zijde gaat het gezwind naar beneden. Toch is het oppassen geblazen. De weg nodigt uit om op volle snelheid naar beneden te suizen, maar de vele blinde bochten
verbergen geregeld een auto en een ongeval of een val kan ik wel missen.
Snickers
Via de Rue Verte Voie klim ik de berg weer omhoog. Na een tijdje draait die weer naar rechts en loopt parallel aan de heuvelrug verder. Een schitterend panorama nodigt me uit tot een stop. Gelukkig heeft mijn vrouw erg lekkere en gezonde zelfgemaakte ‘snickers’ meegegeven – recept op eatgoodfeelgood.be. Meteen begint de zon wat uitbundiger te schijnen. Ik geniet op 4 manieren. Heerlijk.
Wat later kom ik weer in bekend gebied. Een bord van de E3-col wijst me de weg naar de Karnemelkbeekstraat. Die start rustig, maar gaat dan van 2% naar 9% en blijft gedurende 500 meter tussen 9 en 11% zweven. Een mooie klim.
Eens boven weet ik dat de Kwaremont nu vlakbij is maar ik draai af naar rechts. Ik ben gekomen om te gravelen en wat verder ligt nog een stukje onverhard: de Fonteinstraat. Wist ik veel dat dat stukje ook nog eens stevig omhoog ging. Dat ik daarna op de Lamontstraat ook nog eens 8% voor de wielen geschoven
krijg, maakt het niet makkelijker om te verteren. Ik volg heel even de Ronsebaan richting Berchem maar sla dan links af naar een stukje onverhard dat overgaat in een snelle afdaling. Eens beneden moet ik meteen een smal paadje op, steil omhoog. Het heeft zelfs een naam: Hoogstad. 13,5% onverhard.
Nood = deugd
Ik hoor de auto’s op de Ronsebaan maar het enige wat ik zie is een iets te losse ondergrond en struiken langs de zijkant. Helemaal boven knijpt die venijnige zwieper het laatste greintje macht uit mijn benen. Een sluis verhindert dat je
dadelijk op de weg raakt, maar in volle inspanning is dit niet echt bevorderlijk voor het al wankele evenwicht. Maar ik maak van de nood een deugd en grijp de buis even vast voor een laatste zetje. Ik ben er. Oef, die kon tellen. Ik steek de baan over en rij Kwaremont binnen. Hoewel de weg over kasseitjes nog wat klimt tracht ik wat te recupereren. Eerst die hartslag naar beneden. Dit was diep in het rood.
Ik rij richting Paterberg maar neem toch nog een stukje onverhard mee. “Meepakken wat je kan”, zegt men in de volksmond. Bij deze. Het voordeel is dat ik de Paterberg nu niet zie komen. Plots is hij daar. In plaats van rechts draai ik nu links omhoog. Mijn derailleur en shifter werken op maximale snelheid: heel snel naar zo klein mogelijk is de boodschap. Het recept van de Paterberg is de simpelheid zelve: men neme een steile helling, trekt er een
rechte streep door en dropt er kasseien in, klaar.
Paterberg
Voor wie hem nog nooit opgereden heeft, volgt een kleine beschrijving. Voor je liggen 400 meter kasseien. Je start aan 8%. Na 100 meter is er genoeg opgewarmd en verhoogt het stijgingspercentage naar 12%. 50 meter verder is ook dat nog niet genoeg en halen we losjes de 18% naar boven. Een verdwaalde wandelaar kijkt me met verdwaasde ogen aan. Zelfs te voet heeft hij het moeilijk om naar boven te klimmen. Niet dat het vanzelf gaat, verre van zelfs. Maar de blamage van enige tijd geleden toen ik voet aan grond moest zetten spookt nog door mijn geest. Deze keer niet! Ik vecht en met het laatste greintje macht in mijn lijf overwin ik de berg. Dat doet goed!
Nu is het tijd om even te recupereren. Een ander monster wacht op me: de Koppenberg. Ik neem een gelletje en drink wat. 5 km heb ik nog, dan is het weer van dat. Er is veel beweging op de Koppenberg. Er wordt nog opgeruimd van de Ronde. Ik praat mezelf wat moed in. Op hoop van zegen. Weer wordt het een gevecht tegen mezelf en de berg. Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat het op mijn leeftijd allemaal niet meer hoeft en dat stukje van 20% ‘niet normaal’ meer is. Maar het stemmetje dat me anderzijds telkens weer een nieuwe uitdaging laat zoeken roept harder en harder en schreeuwt mij de berg op.
Panic buttons
Het zwaarste stuk is voorbij, nu kan het niet meer mis gaan. Denk ik. Bij een opstekende kramp in mijn hamstrings slaan alle panic buttons op ON. Maar: ik heb het gehaald. Puffend rij ik verder. In de afdaling neem ik nog wat gravel mee. Echt genieten is het niet meer. De energie is even op. Gelukkig is er het fietspad dat me weer richting Kwaremont leidt. Een stukje gravel komt als geroepen als ik aan de voet van de Kwaremont sta. Ik laat de klim voor wat hij is en blijf bij het originele plan.
Enkele kilometers verder is de Tiegemberg mijn laatste obstakel. Gelijkmatig, 5,6% gemiddeld en een stukje aan 9%. Maar het voelt veel zwaarder aan. Blij dat het er bijna opzit. Enkele stukken gravel verder ligt ons vertrekpunt. Behoorlijk op. Dit was berezwaar. Enkele dagen recuperatie zijn gepermitteerd. If it doesn’t kill you, it makes you stronger!
Download GPX WielerVerhaal Gravelroute Vichte – 104 km!